- 55 -
Als het juist is, dat dit schilderij, 'jonker Ramp en zijn
matres' voorstelt, hetgeen op grond van een langdurige
(Haarlemse) traditie zeer aannemelijk schijnt, kan het niet
anders of het moet, aangezien het in 1623 door Frans Hals
vervaardigd werd, één van de bijzonder gefortuneerde en
door den Keizer geadelde zoons van Frederik Ramp en
Hester van Sonneveldt van Oudtshoorn voorstellen. De oud
ste dezer zonen, Dirk, bleef levenslang ongehuwd, hetgeen
inderdaad wijzen kan op een openlijke verhouding, gesug
gereerd door de naamgeving van het schilderstuk. Dirk was
het echter ook, die het adellijke huis Rolland op zijn naam
kreeg en men bedenke daarbij, dat hier thans aangetoond is,
dat de herberg Het Kraantje Lek, omstreeks 1700 reeds be
wijsbaar tot de aanhorigheden van het huis Rolland heeft
behoord. Bovendien is het een onloochenbaar feit, dat Frans
Hals zijn personen van 1623 hij heeft zelf dat jaar naast
zijn signatuur geplaatst in een herberg heeft voorgesteld.
En kan men nu nog veronderstellen, dat een jonker zich
zonder een bepaalde of bijzondere reden in een willekeurige
herberg zou laten afbeelden? Dit schijnt me toe van niet.
Het is dan ook op grond van de hier naar voren gebrachte
overwegingen dat het mij, behoudens tegenbewijs, voor
komt, dat het bovenaangehaalde meesterstuk van Frans
Hals 'Jonker Ramp en zijn matres' voorstelt: Dirk Ramp,
destijds officieel nog geen jonker, staande in zijn eigen her
berg, namelijk in de gelagkamer van het toen waarschijnlijk
reeds bekendheid genietende Kraantje Lek!
Alkmaar, Februari 1954. Mr J. Belonje
(1) Wormerveer 1947, blz. 19, 103, 112, 129, 228 en 248.
(2) Haarlem 1887, bi. 284, 285.
(3) Jaarboek 'Haerlem', 1933, bl. 54.
(4) Boedelrekening Gemeente Archief Haarlem Inv. II, nr. 1324. Mej. Dr
G. H. Kurtz had de vriendelijkheid mij op dit stuk te wijzen.
(5) Fol. 12, 12 vso. en 13 recto.
(6) 'De Nederlandsche Heraut', I, 1884, bl. 130.
(7) Zie over vader en zoon Joh. E. Elias 'De Vroedschap van Amsterdam
1578—1795', II, Haarlem 1905, bl. 832/3.
(8) Rekening a.v. fol. 203 recto, 203 vso. en 204 recto.