- 61 - ambachten wel condich ende gheen dronckaerts wesende'. Lang heeft deze grond niet behoord tot de goederen van het Heilige Geesthuis. Johan van Duyvenvoorde, Heer van War mond, Luitenant-Houtvester van Holland, is in het begin der 17de eeuw eigenaar. Hi] verkoopt op 25 April 1610 de Volmeer, toen nog 'ghelegen tussen wallen en slooten' in leenbrieven uit de 15de eeuw is sprake van een 'oude wal', die wellicht voordien deel uitmaakte van een daar opgewor pen sterkte tegen de Kennemers, een 'indomita gens' aan Hans van Sompel, lid van een van oorsprong Haarlems brou wersgeslacht, onder de last van te moeten onderhouden, 'sulcke portie inde Seijlwegh als van oude tijde onderhoude is geweest'13. Ampsing wijst in zijn lofdicht op Haarlem van 1628 op 'Sompel's nieuwe dak en boomen'. Een herbouw wellicht van de tijdens het beleg der stad verwoeste hofstede, in welker naaste omgeving toen Spaanse legerplaatsen onder bevel van Polweiler en De Licques zich bevonden. Van Sompel transporteert zijn bezitting aan Carel du Molijn, de grondlegger van Elswout, uit wiens failliete boedel Gabriël Marselis haar in Juli 1654 verwerft, mèt Elswout, en wel in twee gedeelten: le. 'de Vollemeers croft, geleegen in de banne van Tet rode ende Overveen buyten haerlem aende santvoorter wegh' voor ƒ2.611,—. Op deze Santvoorterweg, daar waar nu de Duinlustweg in de Bentveldsweg overgaat, stond het z.g. 'Volmeersheck', een doorgang, evenals het bekende Klaphek te Aerdenhout, in de hertenschering, die het grove wild uit de Wildernis van Brederoode, eertijds ook wel het Coninx- duyn genoemd, het overlopen moest beletten naar de ten oosten daarvan gelegen landen. Wanneer deze schering is geplaatst staat niet vast. Er is voor het eerst sprake van in Maart 1524. De Graaf van Hoochstraten, stadhouder-gene raal, gelastte toen 'alle de Wagenaers die deur de Hecken van de Wildernisse varen ende keeren' deze te 'sluyten int pas- seeren'; 2e. 'seeckere Treffelijke welbeplante hoffsteede met het Nieuw gebouw en andere huysingen daerin (binnen die be schermende wallen en sloten?) staende ende geleegen in den bannen van Tetterode ende aende Overveen buyten haerlem aende santvoorter wegh, groot zeeventien morgen vijff- hondert acht ende seventigh Roeden mitsgaders een Conijn-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1955 | | pagina 97