- 62 - rijk duyn met sijn Conijnsweijde, huysingen ende beplan tingen daer bij behoorende, groot thien morgen vier hondert vier en veertigh Roeden met alle de voordeelen die bij deese Plaets sijn wegens het Afhalen van het Zand ende de vrije vaert door de santvaert (Marselisvaart) ende dat voor de Somme van drie ende dertigh duysent ses hondert ende vijff- tigh guldens'. Hoewel door deze transactie het grootste gedeelte van de Volmeer bij Elswout werd gevoegd, schijnt de rol der Van Sompels er niet uitgespeeld. Men is geneigd te veronder stellen, dat zij op de Volmeer zijn blijven wonen en werken, maar dan als tuinbazen in dienst van de Heer van Elswout. Met andere woorden, daar in de Volmeer, nog geen vijf minuten gaans van het herenhuis, bevonden zich de fruit- en moestuinen van Elswout, een suppositie die aan waar schijnlijkheid wint door de aanwezigheid van louter sier- tuinen in de directe omgeving van dat huis, zoals de schilderijen uit de 17de eeuw van Van der Heiden en Berck- heijde duidelijk laten zien. Dat er onder die tuinbazen waren, die de kunst van het kweken van oranje- en citroenbomen uitmuntend verstonden, meldt J. Commmelin in zijn: 'Ne- derlantze Hesperides, dat is Oeffening en Gebruik van de Limoen en Oranjeboomen', een werk, dat in 1676 te Am sterdam verscheen. 'Ontrent Haerlem in Hollandt hebben de Oeffenaars in 't gebruik een wel gemeste zand-grondt; waar in deze Boomen hare Vrughten weelderigh voort brengen.' En verder: 'Daar is nogh een andere Winterplaats (oranjerie) te zien buiten Haerlem tot Overveen, bij Frans van Sompel, die in deze Oeffeningh uitmunt. De Timmera- gie is aan alle zijden van hout, met dubbelde Planken, t eenemaal beschooten, dewelke tusschen beiden met dop pen, of basten van Boekweit gevult zijn, zodat daar gantsch geen koude nogh toghten in en komen, wanneer alles be hoorlijk is gesloten en voorzien. Alhier werden deze Boomen bewaart zonder kagheloven en alleen te hulp gekomen met het bijstellen van Testen met geglomde Turf-Kolen, 't welk gemakkelijk door de Kleinheidt van de plaats kan geschie den, al zoo die maar langh is twee-en-dertigh, breet tien, en hoogh negen Amsteldamze Voeten'. In 1682 wordt de Volmeer geprezen om zijn 'weelde van weldragende ooftboomen'. Het is dan nog een buurtschap,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1955 | | pagina 98