HET ZWARTE VELD 'Er is geen gedeelte van onzen Vaderlandschen grond, dat 'minder bezocht, minder bekend is dan Hollands Duinen; 'zij worden door het gros der Natie beschouwd als eene woes- 'tijn, die enkel uit hooge en raauwe Zandbergen bestaat'. 1 Hoe zouden de Leden der Commissie van Superinten- dentie over het onderzoek naar de Staat der Duinen van het voormalig Gewest Holland, die deze regelen neerschreven, zich hebben verbaasd bij het aanschouwen van de talloze 'Bataafsche' burgers, en zelfs van uitheemsen, die nu al menig jaar, vooral zomers, in Zuid-Kennemerland een gedeelte van Hollands duinen bevolken, dat op het noordelijk gelegen 'Jachtduin' na, heeft behoord tot het grote Elswoutse duin 'Het Zwarte Veld', niet om 'die woeste en nutteloos lig gende gronden' in cultuur te brengen, maar om in de onge reptheid der Kennemer Duinen verpozing te zoeken. Reeds werd in vorige jaarboeken de geschiedenis van enkele onderdelen van dit uitgestrekte duingebied behan deld. Thans volgen over en in verband met 'dat Swarte Velt' in zijn geheel enkele historische bijzonderheden. De naam komt het eerst voor in een verlij van 1579. Toen werden de Brederoder Duinen uitgebreid met een gebied, dat lag zuidelijk van de 'Herlemerwech, gemeenlijk hiet de Zijlwech recht op gaende door het Swarte Velt tot aen die See toe'. Het bezit van duinen de 'Wildernis' bij uitstek was begeerd om de jacht, en dan nog hoofdzakelijk om de ko nijnenvangst, waartoe het duin verpacht werd aan z.g. duin meiers.2 Hoe meer konijnen het opleverde, des te groter waren des duinmeiers revenuen, maar ook des te ernstiger was de vernieling door die konijnen veroorzaakt, niet alleen in het duin, maar door 'afweiding' tevens op de lager gelegen teellanden en in de bossen. Op het einde van de 15de eeuw is in Holland de schade voor de lagere gronden langs de duinen Schrale dayn, onvruchtbaer Sant Schoon dat ghy geen vrucht en draecht Noch hebj' yet dat mij behaecht. Jacob Cats, in: Hoff-Ghedachten XXVIII.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1956 | | pagina 78