- 54 - zegt daarin, dat het Zwarte Veld hem toebehoort, dat der halve ten onrechte een gedeelte daarvan door de Grafelijk heid in erfpacht is afgestaan en dat hij heeft gehoord, dat de canon, over het eerste jaar verschuldigd, door de erfpachters reeds is 'aangepresenteerd ten Comptoire van den Rent meester-Generaal'.Hij verzoekt de Gecommitteerde Raden 'te verstaan en te verklaren dat den supplt. niet alleen geheel en al is Eigenaar van dit Zwarte Veld, waaronder behooren gemelde in Erfpagt uitgegeeven morgens in het zelve ge- leegen, maar ook dat Kops en Van der Poorten de bedongen jaarlijksche Erfpacht aan den suppliant gehouden zullen zijn uit te keeren en wel van dien tijd, dat hetzelven aan hun bij Uw Edele Mogende is geaccordeerdt'. Terstond wordt dit request in handen gesteld van Mr Justus Witte, Raad en Rentmeester-generaal van Noordholland, Kennemerland en Brederode in het Zuiderkwartier 'om hier op te dienen van zijn consideratiën en advies'. Reeds op 2 Juni 1767 brengt de rentmeester een zeer lijvig rapport uit. Hij komt daarin, na de inhoud van het verzoekschrift aan een uitvoerige critiek te hebben onderworpen, tot de volgende conclusiën: a) Het Zwarte Veld strekt zich geenszins uit tot aan, ja over de Overveenseweg, gelijk Mr Boudaen heeft betoogd. Ten Westen langs de Overveense weg ligt een 'Voorduin', van Overveen tot Bloemendaal, dat aan de Grafelijkheid toe behoort; b) de aan Kops en Van der Poorten in erfpacht uitgegeven duingronden behoren niet tot het Zwarte Veld. Verder merkt Mr Witte nog op, dat de requestrant terdege weet, dat de aangelanden, dat zijn zij, die grond hebben oos telijk langs de Overveense weg, eertijds van de Staten verlof hebben gekregen in het langs die Overveense weg liggend voordnin zelf de konijnen te vangen, "t gunt hij (Boudaen) niet wel verduwen kan'. Zo erg in aanzien en bemind was die Amsterdamse burgemeester hier overigens niet. Mr Witte heeft hier en daar eens met het „gemene volk" gesproken en ook bij de plaatselijke notabelen geïnformeerd; algemeen hield men het er voor, dat Mr Boudaen maar al te graag zou zien, dat ook het Voorduin werd verklaard tot het Zwarte Veld te behoren, 'als wanneer hij ook nog meerder geleegen- heid hebben zoude de aangelanden te quellen, en boven dat ook vreest te zullen moeten missen den grond, dien hij al-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1956 | | pagina 86