OVERBEEK EN LINDENHEUVÊL De beschouwer die het einde van zo vele buitens niet zonder weemoedige gevoelens kan aanzien, zal met waar derende belangstelling de blik richten naar Overbeek, halver wege Bloemendaal en Overveen, dat zijn bestemming heeft behouden en blijft herinneren aan het mooie van vroeger. De grondlegger van deze plaats in het duin is de Haarlemse koopman David van der Poorten. Hij werd op 3 september 1715 te Amsterdam geboren als één van de dertien kinderen van Philip van der Poorten en diens echtgenote Anna Louisa Teute. Van de elf zoons uit dit huwelijk stierven tien ongehuwd. Alleen Josua in 1710 te Amsterdam geboren, trouwde daar Hillegonda Josina van Eik. Hij was represen tant van de Prins-Erfstadhouder als opperbewindhebber der V.O.C.1 In de Diemermeer bezat hij het buitengoed Roosen- burch. Een aanzienlijk fortuin nalatend, overleed hij te Amsterdam in 1776. Van de twee dochters overleed Debora Suzanna van der Poorten ongehuwd. Louise FRANgoisE (17191798) trouwde Thomas van Beegk, zoon van Lucas en Johanna Teyler. Aanvankelijk werd in de 18de eeuw de cultuurwaarde der duinen sterk overschat. Voor het landbouwbedrijf bleken ze grotendeels ongeschikt. Toen langzamerhand het denkbeeld om ze te bebossen op de voorgrond trad, was stellig naast Philip Kops, van De Rijp te Bloemendaal, David van der Poorten één der eersten die dit denkbeeld in practijk is gaan brengen. Om de beschikking over een duinterrein te krijgen diende hij door middel van de Overveense schout C. van Want hadden over langh ons ouders niet geplant Wat sou doch Hollandt zijn als veenen ydel zant Uit: Ouderdom en Buy ten-leven van Jacob Cats

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1958 | | pagina 110