87
Arum een daartoe strekkend request in bij de Gecommitteerde
Raden van Holland en West-Friesland te Den Haag. Een jaar
tevoren, in 1765, had Kops dezelfde weg bewandeld en daar
mede succes gehad. Ook Van der Poorten kreeg een gunstige
beschikking op 16 april 1776. Drie morgen, 37 roeden duin
werden hem tegen een jaarlijkse canon van f 5,in erfpacht
gegeven van het Zwarte Veld, ten Oosten van de weg naar
Bloemendaal daar 'waar 't nedrig Tetterode aan Aelbrechts-
berg zig boeit'. In het noorden werd de grond begrensd door
het duin van De Rijp, en in het Zuid-oosten paalde het ge
bied aan de terreinen, behorende bij de blekerij van Agatha
van Bemmel, weduwe van Lambert Bijvoet. 2 Aan de voet
van de droogberg dier blekerij mocht door Van der Poorten
'geen zoodanig swaar hout werden geplant, dat de voorsche.
wede. daardoor in haar affaires werde gehindert'.
De aan zowel Kops als Van der Poorten in erfpacht uit
gegeven terreinen waren eigendom van Mr. G. P. Boudaen,
van Elswout, de enige dus, die als eigenaar van het Zwarte
Veld, hetwelk aan Rijnland was verpacht, tot een dergelijke
uitgifte bevoegd was. 3 De schout Van Arum, die tevens
commies en deurwaarder van de Grafelijkheidsdomeinen was,
had al sinds jaren overal verkondigd, dat het Zwarte Veld niet
liep tot aan de weg tussen Overveen en Bloemendaal, maar
dat het daarvan zou zijn gescheiden door een tamelijk brede
strook z.g.n. voorduinen van de Grafelijkheid. Evenwel een
ieder kende die strook als het 'Boudaensche duyn' 4.
Het motief van Van Arum om die kennelijke onjuistheden
te verspreiden is te vinden in de geringe sympathie om niet
te zeggen stille vijandschap die in die tijd de Overveense
opgezetenen koesterden voor Mr. Boudaen. Van Arum zelf
wilde bovendien zijn maatschappelijke positie verbeteren en
liet daartoe geen middel onbeproefd. Tijdens een gesprek
tussen Jacob van Sompel, toen bijna tachtig jaar oud, zoon
van Zeger van Sompel, en de bode van het Hoogheemraad
schap van Rijnland, J. N. Drechslaer, typeert de eerste dit
streven van de schout als volgt: 'Wel Bode, hij (Van Arum)
brengt daardoor iets aant' Gemeene Land toe, en dat maakt