31
correspondent van de Nederlandsche Bank was Thöne de aan
gewezen man voor deze functie en langzamerhand maakte de
bank gebruik van zijn informaties en adviezen ook buiten haar
rayon. Zeker mag hier gememoreerd worden, dat toen in de
moeilijke oorlogsdagen de geldcirculatie in Haarlem dreigde
vast te loopen, het aan Thöne's activiteit te danken was, dat
geen noodgeld behoefde te worden gedrukt. In dien tijd gaf
hij zich ook veel moeite voor de Vereeniging O. en O. (Ont
wikkeling en Ontspanning voor militairen) en later was hij
een schakel bij de financiering van 'de ondergrondsche'.
In zijn jonge jaren was hij voorzitter van H.F.C., waar hij
bij wedstrijden steeds een trouw bezoeker bleef. Vanaf 1910
tot zijn overlijden was hij lid van den Grooten Kerkeraad van
de Vereenigde Doopsgez. Gemeente en vele jaren bestuurslid
van de Ver. v. d. Ziekenverpleging en een hofje in die gemeente;
Rotarian; pres.-commissaris van de Haarlemsche Brandverz.-
Mij.; directeur van de Holl. Mij. der Wetenschappen; be
stuurder van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam
en van de Mij. v. Weldadigheid te Frederiksoord; zeer bekend
was hij ook als bestuurslid van de Bachver. Stipt hield hij
zich daar bij de plaatsbespreking aan reglement en regel, hoe
moeilijk hem dit ook wel eens werd gemaakt.
Zonder volledig te hebben willen zijn, heb ik getracht in
het bovenstaande een beeld te geven van de figuur van Thöne
in de Haarlemsche samenleving. Hij hoorde tot de menschen
die het voorrecht hebben gehad te mogen opgroeien temidden
van veel goeds van 'den goeden ouden tijd'; en zoo was in zijn
oogen al het nieuwe van na 1914 niet steeds een verbetering.
Maar zijn fijn gevoel voor humor en zijn besef ook van eigen
onvolmaaktheid vrijwaarden hem voor cynisme en zwart
galligheid. Ik wil niet eindigen zonder een woord van persoon
lijke dankbaarheid voor zijn vriendschap in de meer dan dertig
jaren, gedurende welke wij hebben samengewerkt.
J. W. VAN DER VLUGT