33 vangend directeur was, van de dagelijkse zorg voor de dienst der exploitatie ontheven, waardoor hij zich uitsluitend aan de medeleiding van het toen zeer geëxpandeerde bedrijf kon wijden. Op 1 januari 1941 nam hij afscheid van het bedrijf, dat hem zo lief was geworden. Dat hij ook een hoge plaats innam bij, men kan wel zeggen het gehele personeel, bleek bij zijn afscheid wel in het bizonder. Vreemd was dit niet. Want, wie hem van nabij kende, voelde zich tot zijn harte lijke, blijmoedige persoonlijkheid aangetrokken. Zijn belang stelling en medeleven, zijn opgewekte geest maakten hem tot een door ieder graag geziene gast. Voor jong en oud. Ieder voelde zich tot hem aangetrokken, ook door de guitige opmerkingen, die nooit kwetsten, door de schat van humoristische herinneringen, die een goed geheugen voor hem bewaarde. En zo was het niet vreemd, dat op hem, ook buiten de N.Z.H. dikwijls een beroep werd gedaan. In het verenigingsleven der openbare vervoersbedrijven, de Nederl. Ver. van Locaal Spoor- en Trambedrijven (thans Koninkl. Nederl. Ver. van Transport Ondernemingen) was Immink steeds een grote steun bij alles, dat met wettelijke be- pahngen of reglementen in contact kwam. Ook na zijn pensionering bij de N.Z.H. werd hem verzocht zijn mede werking aan de Vereniging nog te blijven geven als lid- adviseur van verschillende belangrijke commissies. In 1951 meende hij op 76-jarige leeftijd zich daarvan te moeten terug trekken. Maar ook buiten het vervoerwezen trok men hem gaarne aan. Voor Haarlem moge slechts het bestuurslidmaatschap van de Nutsspaarbank genoemd worden. Imminks gaaf en blijmoedig karakter, zijn opgewekte geest, straalden uit naar hen, die hem omringden, maar waren óók de bronnen, die zijn eigen leven verwarmden. Het huwelijk met zijn nicht, freule Constance van Styrum werd erdoor gezegend en gesterkt, vooral toen door de dood een lieve en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1958 | | pagina 47