42
1491 verbroken is. Ook is onder de beeltenis van Maximi-
liaan sprake van zijn verheffing tot Rooms koning (1486),
terwijl zijn verkiezing tot keizer (1493) niet vermeld wordt.
Dit beperkt de tijd van de vervaardiging der beeltenissen
tussen 1486 en 1491. Wel is waar heeft men 6 uit de woorden
van de Dood:
'Ghij Hollantsche graven hier al ghemeene
ghij gravinnen, ghij voochden die zijt voorleden,
daer en isser ghebleven thants uwer gheene'
wel eens opgemaakt, dat ook Maximiliaan, die regent voor
zijn zoon Filip de Schone en later voor zijn kleinzoon
Karel V was, ook zou zijn gestorven, maar klaarblijkelijk
moet men de woorden 'die zijt voorleden' (d.i. voormalig)
speciaal op de voogden (regenten) betrekken en wordt
Maximiliaan hier niet mede gerekend, daar hij nog niet
'voorleden' is.
In de onderschriften van de afbeeldingen worden histo
rische en genealogische bijzonderheden, welke van veel
kennis op dit gebied blijk geven, vermengd met verhalen,
die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, als bij voor
beeld onder Willem I het verhaal over het aandeel, dat de
Haarlemmers gehad zouden hebben aan zijn tocht naar
Damiate. Vooral fantastisch is het verhaal, dat de Heraut
vertoont en waarin o.a. wordt vermeld dat de graven van
Holland van het vorstelijk geslacht van Troje zouden af
stammen. Deze verhalen nu zijn alle ook te vinden in de
z.g.n. Divisie-kroniek, waarvan de voornaamste en soms enige
bron geweest is de 'Chronicon Hollandiae' van Jan Ger-
brandsz. van Leyden, ook genoemd Johannes a Leydis,
die in de tweede helft van de 15de eeuw prior van het klooster
der Karmelieten te Haarlem is geweest en zich daar in het
bijzonder op historische studiën heeft toegelegd. Van hem
zegt de grote historicus Robert Fruin, dat hij 'gaarne op
siert en verdichting met waarheid ineensmelt' 7. De ver
onderstelling 8, dat op zijn initiatief de beeltenissen der
graven en gravinnen in de kloostergang van zijn convent zijn