44
ende schoonmaecken van de schilderijen van de XXXIIII
graven ofte derselve contrefeitsels, hangende op de saele
van den raedthuyse deser stede' in de Thesauriersrekening
aangetroffen.
In 1473 werden 'alle de schilderijen op order der Edel
Groot Achtbare Heeren Burgemeesteren ten huize van den
kunstschilder Frans Decker gebracht, die dezelve voor-
zigtig heeft verholpen, zonder dat er iets van de oude schilde
ring verloren is'10. De restaurateur heeft ze echter, naar het
gebruik van die tijd, voor het grootste deel overgeschilderd u,
waardoor veel teloor ging en vermoedelijk ook fouten in de
tekst zijn ingeslopen. Al te zachtzinnig ging men in vroegere
eeuwen trouwens niet met deze schilderijen om. In 1699
wordt geklaagd 9, 'dat de jaarlijkse zindelijkheid, die door
gaans de Hollantse vrouwen omtrent Meytijd overkomt,
dezelve met zoo groote verwaarloozing behandeld en met
het schoonmaaktuyg zoodanig komt te schenden, dat de
beeldenschennis door 't affschueren der verwe op vele plaat
sen ons begint te berooven van het heerlijk en zeldzaam
beschouwen
Maar al is de traditie van de voorjaarsschoonmaak blijven
bestaan, zo heeft dit toch blijkbaar in latere eeuwen niet
meer zoveel kwaad aan de panelen gedaan. Althans, toen
zij met machtiging van Burgemeester en Wethouders bij
gelegenheid van die schoonmaak in 1914 door de fotograaf
B. Zweers voor rekening van het Gemeente-archief werden
gefotografeerd, zagen zij er nog vrij behoorlijk uit. De tekst
op deze foto's is zelfs, met uitzondering van die onder Wil
lem I en Floris IV, die niet scherp zijn opgenomen, vrij
goed leesbaar. Echter achtte men het in 1917 toch nodig
ze wederom een deskundige schoonmaakbeurt te geven onder
toezicht van de toenmalige directeur van het Frans Hals
museum, G. D. Gratama, nadat ze eerst, op verzoek van de
Vereeniging tot Uitbreiding van de Verzameling van Kunst
en Oudheden op het Frans Halsmuseum in de bovenlicht-
zaal waren tentoongesteld, waarbij de 19 panelen weer in
één geheel, als lambrisering, werden aaneengerijd.