60 gaan hoeveel en welke schuttersofficieren op een stuk uit een bepaald jaar mogen worden verwacht. Een dergelijk inzicht in de schuttersorganisatie is verder onmisbaar bij een poging tot identificatie van andere Haarlemse schuttersstukken, welke ik in volgende jaren hoop te kunnen publiceren. De Haarlemse schutterij was reeds vóór de zeventiende eeuw verdeeld in twee corporaties: de Oude Schuts of St. Jorisdoelen en de Cluveniersdoelen, ook wel genaamd St. Adriaansdoelen. De St. Jorisdoelen had bij de stadsbrand van 1576 zijn gebouw aan de Ramen verloren en kwam sedert 1592 bijeen in het vroegere St. Michielsklooster bij de Grote Houtpoort (thans Proveniershuis). Dit gebouw verkreeg daarna de benaming Nieuwe Doelen. De Cluveniers oefenden in het nog bestaande gebouw in de Gasthuisstraat, dat sedertdien bekend stond als de Oude Doelen. Elk van beide schutterijen had van oudsher een eigen officierscorps, sedert 1612 bestaande uit een kolonel, een provoost (sedert 1624 fiscaal genaamd), drie kapiteins en drie luitenants. Zowel de Oude Schuts als de Cluveniers waren onderverdeeld in drie (van 1657 af: vier) vendels. De vendels worden aangeduid met de kleuren van de Statenvlag als het oranje, het witte en het blauwe vendel. In 1657 kwam daar het gecouleurde vendel bij. Een vendel stond onder com mando van een kapitein, bijgestaan door een luitenant. Ieder vendel bestond op zijn beurt uit vier corporaalschappen 1. Als commandanten van de corporaalschappen traden op resp. de kapitein, de luitenant en twee sergeanten van het betreffen de vendel. De kolonel, de drie kapiteins en de drie luitenants traden na drie jaar gezamenlijk af en waren dan niet direct herkiesbaar. Zij vormden tezamen met de fiscaal, die in rang direct na de kolonel kwam, het officierscorps. Op de schuttersstukken van de eerste helft der zeventiende eeuw zien wij meestentijds afgebeeld de bovengenoemde acht officieren, alsmede de vaandrigs van ieder der drie vendels. Ook komen op enkele stukken nog sergeanten en gewone schutters voor en dikwijls op de achtergrond de doelenknecht. De vaandrigs waren steeds en de sergeanten dikwijls

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1958 | | pagina 82