71
die in 1802 weer in ons land was teruggekeerd, de 'hofstede
Welgelegen' met nog 19 andere percelen voor de som van
f 300.000,overgedragen aan Lodewijk Napoleon, koning
van Holland, die voor de som van f 30.000,bovendien de
in het gebouw aanwezige roerende goederen overnam.
Lodewijk Napoleon, die de enigszins burgerlijke benaming
'hofstede' inmiddels vervangen had door 'paviljoen', breidde
dit bezit, waarvan de tuinen zich over de Kleine Houtweg tot
aan het Spaarne toe uitstrekten, nog verder uit. In 1809 kocht
hij, ter vergroting van de tuin van het Paviljoen Welgelegen,
een stuk land genaamd de Baan (het latere Frederikspark) als
mede een vijftal aan de zuidzijde daarvan gelegen plezier-
tuinen. Het plan, hierop een botanische tuin aan te leggen,
werd echter door het kortstondig verblijf van de vorst hier te
lande niet tot uitvoering gebracht. 13 mei 1810, kort voor zijn
vertrek uit ons land, gaf Lodewijk Napoleon ook aan de
tuinen aan de oostzijde van de Kleine Houtweg nog een be
langrijke uitbreiding door de aankoop van de ten zuiden aan
deze eigendommen grenzende buitenplaats Vliedzorg, waar
van het in 1957 gerestaureerde gebouw, staande aan het einde
van de Kamperlaan bij het Spaarne, thans beter bekend is als
het 'Klein Paviljoen'.
Op 1 juli 1810 tekende Lodewijk Napoleon op het Pavil
joen Welgelegen ook wel 'Groot Paviljoen' genoemd de
akte waarbij hij afstand deed van de regering. Reeds de
volgende nacht verliet hij dit vorstelijk verblijf en ons land om
daar nimmer weer terug te keren.
9 juli 1810 werd Holland bij Frankrijk ingelijfd en bij
decreet van 10 oktober 1811 verklaarde Napoleon het Pavil
joen Welgelegen te behoren tot de domeinen van de Franse
Kroon.
Bij de herwinning onzer onafhankelijkheid werd het Pavil
joen, met zijn uitgestrekte oppervlakte aan tuinen, eigendom
van de Staat der Nederlanden als achtergelaten bezitting der
overwonnenen. Het Paviljoen, dat tijdens de inlijving bij
Frankrijk onbewoond was gebleven, werd bij Souverein be
sluit van 14 juni 1814 opgedragen aan de Prinses Douairière