74 voorvleugel, het koetshuis, de paardenstallen, de ijskelder en de vrije wandeling in de tuin, alsmede het gebruik der meubi laire goederen die zich in de vleugel langs de Dreef bevonden. Van 1852 tot in het jaar 1864 heeft de bovenverdieping van de westelijke vleugel gediend tot woning voor Dr. W. C. H. Staring, lid en secretaris der Hoofdcommissie voor het geo logisch onderzoek in Nederland, terwijl de kamers van de benedenverdieping in gebruik waren voor de opstelling van een geologische verzameling. Nadat het geologisch museum in 1864 naar het museum van natuurlijke historie te Leiden was overgebracht, werd de be nedenverdieping van de vleugel langs de Dreef in 1865 ter beschikking gesteld van de Maatschappij ter bevordering van Nijverheid (thans Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel) om daar een verzameling van koloniale producten bijeen te brengen. Op de eerste verdieping van deze vleugel werd een museum van kunstnijverheid (mede een instelling van genoemde maatschappij) ingericht en in 1877 toegankelijk gesteld. Het Paviljoen was hiermede vrijwel geheel als museumruimte in gebruik genomen. In 1885 werd het in het Paviljoen gevestigde rijksmuseum van moderne kunst gesloten en werden de schilderijen over gebracht naar het Rijksmuseum te Amsterdam. De hierdoor vrijgekomen zalen werden nu eveneens aan het Museum van Kunstnijverheid in gebruik gegeven. In 1924 werd het Koloniaal Museum overgebracht naar Amsterdam (thans Museum van het Koninklijk Instituut voor de Tropen). In 1926 volgde de opheffing van het Museum van Kunstnijverheid. Met de ontruiming der lokalen in 1927 was aan de museumperiode van het Paviljoen Welgelegen een einde gekomen 4. Van 18141930 is het toezicht op gebouw en inventaris van het Paviljoen Welgelegen opgedragen geweest aan een door het Rijk aangestelde 'bewaarder', die daartoe enkele ver trekken bewoonde in het gedeelte van het Paviljoen dat thans in gebruik is als woning voor de concierge. Van 1 mei 1880 7 februari 1926 is deze functie van bewaarder vervuld ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1958 | | pagina 96