113 voogt. Het transport vond plaats op 6 mei 1796. In de wande ling werd de plaats steeds Duinzigt genoemd en het eerste ge deelte van de naam geraakte geheel in onbruik. Als Schnee- voogt op 13 januari 1800, twee jaar vóór zijn dood, zijn be zit met een winst van ruim f. 1.600,verkoopt, wordt in de transportacte gesproken over 'Een buitenverblijf en warmoe- sierderij voorheen genaamd Leeuw en Duinzigt, en thans ge naamd Duinzigt, met deszelfs huizingen, orangehuis, wagen huis, paarden en koestal, turfloos en steene bergschuur'. Het wordt dan het zomergenoegen van mr. Joan Graafland Joanszn. In 1763 geboren op de hofstede 'Ruststee' onder 's-Gravenhage, werd hij raadsheer in het Hof van Holland, en vervolgens te Amsterdam kerkmeester der Nieuwe Walen- kerk, commissaris der Duivendrechtsche Wagenweg en ten slotte lid van het Amortisatiesyndicaat. Hij stierf te Amster dam als jonkheer in 1827. Uit zijn eerste huwelijk met Wilhelmina Catharina Petronella Reynst sproten zes kinderen, waarvan het jongste in mei 1800 werd geboren. Nadat eerst in het huis noodzakelijke vertimmeringen hadden plaats ge had, kon de familie in juni 1800 naar buiten gaan om haar nieuwe zomerresidentie te betrekken: Het personeel uit stad ging mee: Catharina Johanna van Wijnoxbergen, de kamenier, Maria Hoidink, de kindermeid, Evertje Obbe, de keuken meid, en Gornelis Okhuizen, de knecht. Nog was de maand niet verstreken, toen één der dienstboden vroeg in de morgen, na de kortste nacht, tot de ontdekking kwam, dat er op de zolderverdieping van Duinzigt 'een raam openstond, zijnde op het kosijn van hetzelve een droppel bloeds, hetgeen als afgeveegd scheen te zijn'. In de loop van de ochtend bleek de vermissing van verschillende kledingstukken. De lange lijst vermeldt o.m.: 11 kinderen hembden met baptiste strooken en een op- naysel van onderen met rood catoen, 17 vrouwe hemb den, 13 rokken, boezelaars, een kamerdoekse doek, een kinderjurk met drie schuyven en een opnaysel, een muts, twee poeijer kleeden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1959 | | pagina 145