116
legene warmoesierderij met woning, moesland en boom
gaard, het huisje, staande nevens het hek van de oprijlaan
en de gronden gelegen benoorden dezelve warmoessier-
derij met daarop staande boomen, grenzende ten wes
ten de beplante duingronden van den heer A. Pluym
(Belvédère), ten noorden den halven Notweg naar
Midden Duin, waarvan de wederhelft behoort aan
genoemden heer A. Pluym'.
De zuidgrens wordt gevormd door Vaart-en-Duin en de
oostgrens door een gedeelte van de Korte Zijlweg, het kerk
hof en de buurt van O verveen.
Voor Duinzigt begint nu een tijd van langzame neergang.
Telkens wordt de plaats 's zomers aan andere families ver
huurd. Ook als in 1846 mevrouw Borski-Van de Velde is
overleden en Duinzigt het eigendom is geworden harer doch
ter M. S. A. Borski, komt daarin geen wijziging. Enkele jaren
komt de familie Kuinders, wier naam verbonden is aan de
Haarlem-Zandvoort-Spoorweg-Maatschappij (H.Z.S.M.), er
het mooie seizoen doorbrengen.
In juli 1870, na het overlijden van mejuffrouw Suze Borski,
wordt Duinzigt uit haar nalatenschap toebedeeld aan me
vrouw de weduwe Staats Boon en van Wijngaarden-Borski,
haar zuster, bewoonster van Bloemenheuvel. Zij sterft op
11 maart 1879 te Amsterdam. Kinderloos gebleven, heeft zij
de Amsterdamse wezen ruim bedacht. Duinzigt, 'met zijn
ouderwetsche lindelaan', gelijk Craandijk schrijft, vererft op
haar neef Gornelis David van der Vliet, bewoner en eigenaar
van Vaart-en-Duin. Diens enige zoon, gehuwd met mejuf
frouw E. A. van Wickevoort Crommelin, bewoonde aanvan
kelijk een pand op het Staten Bolwerk te Haarlem. In het
najaar van 1879 kreeg de Haarlemse architect D. E. L. van
den Arend opdracht tot het ontwerpen van een plan voor de
bouw van een nieuw herenhuis op Duinzigt. In het voorjaar
van 1880 was men na afbraak van het oude zover gevorderd
dat de eerste steen van het nieuwe, tegenwoordige huis kon
worden gelegd door Anna Emerentia Jacoba Wilson, dochter