HAARLEMS MONUMENTENZORG
IN 1959
Het vorig jaar werd gekenmerkt door geldgebrek aan de
zijde van het Rijk, waardoor het moeilijk was, tot restauratie
van particuliere eigendommen te geraken. In dit jaar werd
daarvoor, gelukkig, een oplossing gevonden. Het initiatief
ging daarbij uit van de gemeente Haarlem, die zich bereid
verklaarde het maximum van door haar uit te keren subsidies
aan woonhuizen en dergelijke 'kleine' monumenten te brengen
van 20% op 30%, mits het Rijk daartegenover zou stellen een
gelijk percentage, uit te betalen na voltooiing van de restau
ratie. Het Rijk placht tot nog toe 40% tot 50% bij te dragen,
waarbij uitkering van het subsidie als regel pas na opzijn
minst een vijftal jaren kon plaats vinden.
Het Rijk accepteerde dit aanbod, zodat in 1959 voor het
eerst kon worden gewerkt met deze nieuwe, sindsdien als
'30-30-regeling' bekend geworden subsidie-methode. Het
behoeft geen betoog, hoezeer de bereidheid van ons gemeente
bestuur tot grotere financiële offers voor de monumenten,
waardering verdient.
De inventarisatie van interieurs en achtergevels waarmee
het vorig jaar begonnen is, schrijdt geleidelijk voort.
De speurtocht naar gebouwen met een gothisch houten
skelet leidde ook dit jaar weer tot enkele ontdekkingen. Zo
bleken in de Hoofdwacht, de zetel van onze vereniging, de
resten van een zestiende-eeuws houten skelet aanwezig te zijn,
op grond van de profileringen wellicht uit het eerste kwart,
althans uit de eerste helft dier eeuw. In het perceel
Jansstraat 36, thans gebouw der Ned. Herv. Diaconie, kwa
men aanzienlijke resten van een houten skelet aan het licht,
dat omtrent 1560 kon worden gedateerd. Aangezien het be
kend is, dat de St. Jans-commanderij in 1565 beschikte over
een toen juist gereed gekomen nieuw hoofdgebouw, staat
thans vast, dat wij in het huidige gebouw geen woonhuis zien,
dat dateert uit het eerste kwart der zeventiende eeuw, maar