Prof. Dr. P. H. G. VAN GILSE 31 mei 1881—9 april 1959 Twee levenstijdperken heeft Van Gilse in Haarlem door gebracht. Het eerste ligt tussen 1910 en 1924. In die tijd was hij assistent, later hoofdassistent aan de kliniek voor keel-, neus- oorheelkunde van prof. Burger in Amsterdam, functies die hij gedurende 22 jaar (van 1908 tot 1930) vervulde. In de eerste 14 Haarlemse jaren had Van Gilse een enorme dag taak. Tijdens zijn drukke klinische werkzaamheden in Amster dam verrichtte hij velerlei onderzoek, dat in binnen- en buitenland de aandacht trok en waarvan het resultaat werd vastgelegd in een proefschrift: 'Ontwikkeling van de wigge- beensholte (1923)'. In die tijd reeds werd Van Gilse be schouwd als pionier op het gebied van bronchoskopie. De ont wikkeling hiervan in het bizonder waar het kinderen betreft is voor een groot deel aan hem te danken. Twee-, soms driemaal per dag reisde hij in die tijd op en neer tussen Haarlem en Amsterdam, daar hij hier ter stede naast zijn eigen practijk,ook nog de polikliniek in het Diaconessen- huis onder zijn hoede had. Behalve vakgeleerde van betekenis was Van Gilse ook een universeel man met een grote belangstelling voor het werk en de opvattingen van anderen. In die geest was hij ook op gevoed, zijn vader was Doopsgezind predikant in het Oost- friese Leer, later in Zwolle. Zo was Van Gilse in 1916 een van de oprichters van het Dinsdagavondgezelschap, hetgeen een opmerkelijke poging was, het groeiend specialisme te door breken en doet denken aan de latere Rotary. Een van Van Gilse's geesteskinderen is ook de vereniging 'Maatschappelijke zorg voor zieken'. Hij was in 1917 een der oprichters en organisator. In onze tijd is deze vorm van maatschappelijk werk onmisbaar en vanzelfsprekend. Vijftig jaar geleden echter getuigde het van rijkdom aan ideeën en vooruitziendheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1959 | | pagina 18