38
Hij had behoefte aan leiding geven of besturen, maar ook
aan de gezellige kout aan de bittertafel, waar hij vele nieuw
tjes te horen kreeg en ook veel nieuws vertelde. Er gebeurde
weinig in Haarlem en omgeving, dat Andries niet wist.
Daardoor werd hij in de loop der jaren nog nuttiger dan
hij al was.
Van der Aart kon goed luisteren, dat bleek telkens weer
uit zijn opmerkingen en antwoorden. Als men met hem sprak,
dan voelde men, dat hij geïnteresseerd was in de dingen,
die met hem werden behandeld. Men voelde ook, dat hij
wist waar hij over sprak. Met zachte stem zag hij kans de meest
weerbarstige mensen naar zijn hand te zetten. Hij wist echter
ook in strafzaken deze komen helaas in de sport nog veel
voor de strenge rechter te zijn, die een geval tot op de
bodem uitzocht en daarna de straf uitdeelde, daarbij niet
vergetend, dat straffen ook een paedagogische waarde hebben.
Niet alleen in Haarlem was Van der Aart een gezien man,
maar ook daarbuiten, omdat hij bij alle belangrijke provin
ciale en landelijke bijeenkomsten van de Koninklijke
Nederlandsche Voetbalbond tegenwoordig was.
Reeds in 1939 werden zijn verdiensten door de K.N.V.B.
erkend. Op de 28ste oktober van dat jaar werd hij namelijk
tot bondsridder benoemd. Zijn staat van dienst is indruk
wekkend.
Als voetballer speelde hij in het reeds jaren geleden opge
heven H.S.V., een derdeklasser, waarin ook Bob Kluit,
Piet Dankelman en Jan van Outersterp, bekende Haar
lemmers, speelden.
Op 16-jarige leeftijd was hij reeds scheidsrechter van de
vroegere Haarlemse Voetbalbond. Reeds twee jaren later
werd hij toegelaten tot het scheidsrechterscorps van de
K.N.V.B.
In 1920 beëindigde hij zijn scheidsrechtersloopbaan, omdat
zijn werkzaamheden geheel in het bestuurlijke vlak waren
komen te liggen.
Op 19-jarige leeftijd, nl. op 17 september 1910 werd hij
reeds bestuurslid van de toenmalige Haarlemse Voetbalbond.