59 een jaardiner, ter onderrichting van de jongere broeders. Het wordt tijd, dat ik u vertel van Berkenrode. In 1797 wordt het door Jan Pieter gekocht, tegelijk met het aangrenzend Westerduin, voor de somma van vierenzestig duizend gulden en tot 1912 is het bezit telkens voor ongeveer dezelfde som op de oudste zoon overgegaan. Een Nederlands majoraat! Berkenrode is een ambachtsheerlijkheid met een kasteel, door water omringd, dat Appie en Ampie laten afbreken, spoedig nadat ze het gekocht hebben. In hun tijd worden zoveel kastelen gesloopt! Eigenlijk is Berkenrode in de geschiedenis altijd ten onder gegaan en weer herrezen. Volgens de Haarlemse historicus F. Allan wordt het in 1425 door Kabeljauwen verwoest, (maar dat wordt niet bevestigd door opgravingen in 1956). In 15721573 wordt het voor het grootste gedeelte vernield door de Spanjaarden. Als op 4-5 mei 1747 prins Willem IV tot erfstadhouder wordt benoemd en men alom vreugde- lichten ontsteekt, brandt Berkenrode tot de grond af: er was een kaarsje in één van de vensters blijven staan. Er ontstaat daarna een prachtig achttiende-eeuws huis met wat daarbij behoort aan waterwerken etcetera, maar Appie en Ampie maken aan deze luister meedogenloos een einde. Ook Westerduin wordt afgebroken. Het buiten wordt bij Berkenrode getrokken en een nieuw huis zal daar voortaan de royaal gebouwde woonstede van de Crommelins zijn. De oprijlaan, rechttoe rechtaan van het slot naar de Heer en- weg bij 'Knapenburg', verdwijnt en een langs weiland kron kelende, zogenaamde 'Hardelaan' wordt aangelegd van het nieuwe herenhuis naar de vijver. Halverwege is er een bad huis met marmeren beelden en een gemetselde kom in de vorm van een achthoek, waarvan de randen thans door gras zijn overgroeid. Wanneer voor het eerst en voor het laatst in deze kom is gebaad, is mij onbekend. Het betrekken van een nieuw huis heeft plaats, omdat Ampie het slot te afgelegen vindt. De Heerenweg, vooral de thans nog bestaande koepel, bieden meer vertier en 's winters

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1959 | | pagina 83