127
heeft. De tulpenverzamelingen van Carl Wilhelm waren in
Holland bekend genoeg en het is daarom hoogst onwaarschijn
lijk dat Schneevoogt nooit van een persoonlijk bezoek gehoord
zou hebben als dat werkelijk plaats gevonden had.
Maar nu vond ik een uiterst zeldzaam boekje (dat niet in de
3-delige catalogus van Ekama vermeld wordt!) n.l.
Kornelis van Dulkenraad: Haarlemmerhout-Zang. Een be
rijmde beschrijving van een wandeling door en om de Hout
met een opsomming van alle buitenplaatsen en -plaatsjes en
hun eigenaren, alsmede van de toen aldaar talrijke uitspan
ningen'. Het boekje verscheen in 1776 bij Aris 'I olk en is nader
hand in 1809 nog eens met een ander omslag verschenen bij
W. Klis, de Bert in Den Haag. Wandelend langs de Kleine
Houtweg passeert Kornelis even voor het hofje van Heythuy-
zen de plaats Voorhout en zegt dan in een noot: 'Op dit
Plaatsje, had in den jaare 1728 zijn verblijf genomen, dien be-
rugten Liefhebber van Flora; doch niet minder van de schoone
Sexe (sic!) Carel, Markgraaf van Baden-Durlach. Die van
's Mans bizondren leeftrant gelieft onderregt te zijn, leze de Ge
denkschriften van de Baron van Polnitsch. I Deel.'
Dat wijst er toch wel op dat Carl Wilhelm wèl in Haarlem
heeft gelogeerd; wie kan hierover iets naders meedelen?
In de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek bevindt zich een
exemplaar van de Mémoires van Pollnits. Er blijkt echter al
weer niets in te staan over een verblijf van de Markgraaf in
Haarlem, zodat dit wel een open vraag zal blijven. En wat
betreft de uitlating: 'bewonderaar van de schoone sekse', ik
heb een sterk vermoeden dat dit min of meer een insinuatie is.
Het enige waaruit dit, met de nodige kwaadwilligheid, af te
leiden zou zijn is het volgende: 'II dine ordinairement lui qua-
trième. Ce sont des Femmes de Chambre qui servent, elles sont
au nombre de soixante, mais il n'y en a journellement que
huit de garde ou de service. Lorsque le Margrave sort elles le
suivent a cheval, habillées en Hussares.'
Deze lijfwacht van vrouwelijke huzaren is inderdaad iets
bijzonders en kan wel tot insinuaties aanleiding geven.
De zoon van de Markgraaf was gehuwd met een dochter van