128 Jan Willem Friso en het is dus mogelijk dat hij ter gelegen heid van dat huwelijk in Holland en in Haarlem geweest is. Heeft dat huwelijk misschien in 1728 of 1729 plaats gevonden? 2. Even verder passeert Kornelis Spaar en Hout en wenst dat hij daar eens zou mogen wandelen en het Sparen bezingen. Maar halt, dat heeft vóór hem Schermer al veel beter gedaan, zegt hij zelf. Met geen woord zegt hij dus dat Schermer zelf op Spaar en Hout gewoond zou hebben; zoals eveneens in ons Jaarboek 1958 al afdoende door dr. Van de Haar is bewezen. Loosjes (Holl. Arcadia) rept er evenmin over, al noemt hij èn Schermer, èn Spaar en Hout. De enige dit het zegt is Allan. Deze kende het boekje van Van Dulkenraad en ik vermoed dat een te vluchtige interpretatie hem tot die onjuiste bewering heeft gebracht. Wel komt in de dichtbundel van Schermer een kopergravure van Spaar en Hout voor, maar die dient als illus tratie bij een verjaarsdagsvers ter ere van Jacob Viruly, en hier zit de dichter Veenrijk (Schermer) op zijn 'zevenvoudig riet' te spelen aan de overkant van 't Sparen. Mij dunkt een afdoend bewijs dat Schermer zelf niet op Spaar en Hout woonde. 3. Vroeger stond er voor het perceel Spaarne 106 (Leger des Heils) een fraai en geheel gaaf gesmeed ijzeren 18de eeuws hek. Bij de verandering aan het Spaarne is dit gesloopt en zou, naar verluidde, door Openbare Werken bewaard worden en te zij ner tijd ergens anders herplaatst worden. Waar is het gebleven? 4. Ook vertelt Allan dat het huis op de hoek van Oude Gracht en Frankestraat (nr. 93) 'met een schuin gemetselde deklijst aan den zijmuur' (ook al weer verdwenen)'de Zwitserse kantons' heette. Ook hier is nergens iets over te vinden. 5. Bakenessergracht 34 was in Allan's tijd de Israël, begrafenis- bos 'Gemilad Gasa Dim'. Er was daar een oude 'fresco' muur schildering die een mensenbeeld voorstelde met er onder het woord 'Pax'. Deze was echter toen al erg verweerd. Allan schrijft dit 'fresco' toe aan niemand minder dan aan Jan df.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1960 | | pagina 130