ANN A VAN GOGH-KAULBACH
31 december 1869—28 januari 1960
Nu ik op verzoek van de Vereniging Haerlem een klein in
memoriam over mijn moeder ga schrijven, zie ik meer dan
ooit de intense relatie tussen haar en onze stad. En al heeft
ze niet bij voortduring hier gewoond, er was toch altijd een
blijvende binding door haar kinderen, door vrienden, door
werk en zeker ook door de talloze jeugdherinneringen, 'onbe
rekenbare wezens' zoals ze zei.
Ze werd in 1869 in Velsen geboren, waar haar vader arts
was. Af en toe werd hij geroepen bij een patiënt 'aan zee'; er
waren daar maar enkele huizen en een nauwelijks begaanbare
weg. Maar Velsen groeide gelijk zijzelf. Toen Anna Kaulbach
van de dorpsschool in Beverwijk overging naar de Meisjes
H.B.S. in de naburige stad, Haarlem, was het Noordzee-kanaal
voltooid en in gebruik genomen. Amsterdam was toegankelijk
voor zeeschepen en daar waar de sluizen gebouwd waren en
nog slechts enkele huisjes stonden, zou een nieuwe stad ver
rijzen: IJmuiden.
Tijdens haar H.B.S.-tijd begon ze haar verbeeldingen en ver
langens neer te schrijven, maar ze sprak er nog met niemand
over. Haar broertjes en zusjes waren allen op zeer jeugdige
leeftijd overleden, zodat ze als enig kind in het gezin opgroeide.
Haar kinderjaren waren zeker niet ongelukkig, hoewel niet
gemakkelijk doordat haar moeder een paar jaar na Anna's ge
boorte blind werd. Maar in het doktershuis kwamen veel vrien
den en familie, en met het rijtuig bezocht men geregeld de
concerten en comedie-voorstellingen in Haarlem. Haar moe
der helpen was Anna's dagelijkse taak, maar daarnaast wilde
ze zich ontwikkelen, veel leren, lezen, en in het geheim: schrij
ven. Ze las Schiller, Goethe en Shakespeare. Van de Hollanders
was Frederik van Eeden haar lievelingsschrijver en ieder die
haar literaire ontwikkeling kent, zal dat begrijpen. Van Eeden,
die zich al spoedig van de Tachtigers afwendde, was gegrepen
door de misère van de arbeidersklasse. Hij trachtte, inplaats