Maria Schroder—van Gcgh
23
vulling gegaan. In 1910 werd haar stuk Eigen Haard door de
Nederlandse Toneelvereniging op het repertoire genomen. De
pers was zeer aanmoedigend, Frans Mijnssen noemde haar 'een
geboren toneelschrijfster'.
Maar het pad van Nederlandse toneelschrijvers gaat niet over
rozen en ofschoon er nog meermalen stukken van haar door
het beroepstoneel zijn opgevoerd en nog vaker door amateurs,
is het schrijven van romans haar voornaamste werk gebleven.
Tijdens de eerste Wereldoorlog verving ze J. B. Schuil als
toneelcriticus aan Haarlems Dagblad, wat ze een interessante
en drukke werkkring erbij vond.
In 1928 verscheen Het Brandende Hart, haar 25ste roman.
In dit boek behandelt zij het probleem van de gehuwde vrouw
en moeder, die tegelijk kunstenares is, schilderes in dit geval,
en die beide taken volkomen goed wil doen. Dit was de op
dracht die zijzelf in het leven had te volbrengen.
En zij heeft hem volbracht. Zij leefde voor haar gezin en
voor de velen, die zich bij het gezin betrokken voelden, en
zij gaf hun allen van tie grote warmte en liefde, die in haar
hart brandden.
Maar ook leefde ze voor haar werk en wie de lijst ziet van
haar scheppingen, over de veertig titels, en daarnaast de ver
talingen van boeken, toneelstukken en hoorspelen, kan haast
niet begrijpen hoe ze dat alles heeft kunnen volbrengen. Wel
heeft ze een hoge ouderdom bereikt, ze is negentig jaar ge
worden, maar het blijft verwonderlijk.
Tot het einde heeft ze haar werklust en vitaliteit mogen
behouden. Ze overleed in de morgen van de 28ste januari.
Ze was maar één dag ziek geweest; op haar werktafel lagen
een bijna voltooide vertaling en aantekeningen voor een artikel.
Het was een voorrecht haar te kennen. Het was nog groter
voorrecht haar als moeder te hebben. De herinnering aan haar
en haar voorbeeld zijn de grootste troost voor allen, die haar
liefde moeten missen.
Zij was erelid van de Vereniging van Letterkundigen, van
de P.E.N. Club en van de Sociëteit Teisterbant.