42
lijke maatschappijen ondergebracht met Bram Rf.ijnders als
directeur. In 1937 was hij mede-oprichter van betonwarenfa-
briek 'De Cruquius' N.V. aan de Bennebroekerdijk en in 1959
van de betonmortelfabriek aan de Ir. Lelyweg te Haarlem.
Toch bleef ook de oude handelszaak 'Smits 8c Reijnders' zijn
aandacht houden; na de dood van zijn halfbroer Stricker, die
destijds van de firma deel uitmaakte, volgde hij hem op als voor
zitter van het rayon Haarlem, afdeling van de Vereeniging van
Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland, meer bekend
als de 'HIBIN'.
Maar al deed hij alles in grote eenvoud, stil, zonder misbaar
of luidruchtigheid, tóch werd hij wel opgemerkt en als hoofd
bestuurslid, later lid van het dagelijks bestuur van de Hibin,
heeft hij jarenlang mede leiding gegeven aan de georganiseerde
groothandel in bouwmaterialen in Nederland.
Daarnaast werd hij in tal van commissies gekozen, was be-
bestuurslid van Cencobouw, bestuurslid van de Vereeniging
van Cementhandelaren en in de laatste jaren nog voorzitter
van de HIBIN, welke veel vragende functie hij echter in 1959
om gezondheidsredenen moest neerleggen. Maar meen hieruit
niet, dat alleen zakelijke dingen zijn belangstelling hadden,
want daarvoor was hij een veel te warmvoelend mens. Zijn
vrouw en zijn kinderen, zijn arbeiders van hoog tot laag in zijn
bedrijven en de evenmens in het algemeen, die legden vóór
alles beslag op zijn denken en hadden geheel zijn hart en ziel.
Hij was commissaris van de Nutsspaarbank, regent van het
Vrouwe- en St. Antoniegasthuis, bestuurslid van het departe
ment Haarlem van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel,
bestuurslid van de Rotary, waarvan hij na zijn bestuursfunctie
te hebben neergelegd lid is gebleven, zoals ook van H.F.C.,
waar hij nog steeds een van de trouwste bezoekers was.
Ondanks de omvang van zijn zakelijke en organisatorische
bedrijvigheid bleef Bram Reijnders de bescheidenheid in per
soon, van karakter nauwgezet en eerlijk, sober in zijn woorden,
zwijgend over wat hij voor goeds had gedaan en vol waardering
voor kennis en kunde van anderen. Op een andere plaats heb
ik over hem geschreven, dat in Bram Reijnders werd be-