DE RIJP DE BLEEKER Is 't linnen kleed nu vuil geraakt, Het word weer zuiver wit gemaakt, Maar 't binnenkleed, dat God zouw haagen, Ontbreekt het water ende zeep, En wordt tot stink.ens toe gedrongen Met vlak bij vlak en streep bij streep. Joannes Luiken (1649-1712) Langs de duinen ten Westen van Haarlem hebben al in de 15de eeuw hier en daar afzandingen plaats gehad en werden duingronden geplaneerd. Later gaat men meer of minder syste matisch te werk. Enkele rechte vaarten worden tot in de duinen gegraven, dan wel ter plaatse aanwezige wateringen gekanali seerd met aan het einde dier vaarten vaak een aantal evenwijdig lopende dwarssloten. In de eerste helft der 16de eeuw ontstaan zo de Jan Gijzenvaart, van Santpoort naar het Spaarne, en de Heussensvaart (misschien wel de vroegere Groote heek) van de hoge landen van Aelbertsberg of Bloemendaal eveneens naar het Spaarne; verderop bij Overveen de Rampen- of Brouwersvaart, en in de 17de eeuw de zandvaart van Elswout, de Marselis- vaart. Nog verder naar het Zuiden bij Heemstede, de Heeren Zandvaart. De Haarlemse burgemeester Claes van Heussen kreeg in 1539 vergunning tot zanden langs het Spaarne en hij zet dit lucra tieve bedrijf voort tot in de Bloemendaalse duinen. De buren van Aelbertsberg, wellicht bevreesd voor de daardoor ontstane ontwatering, weten in 1564 van Hendrik, 12de Heer van Brederode, de leider der verbonden edelen, de belofte te krij gen, dat de zandvaart, toen door Dire van Heussen gebruikt, ten eeuwigen dage gestopt zal blijven1). Dit betekende dat het zanden in het duin in de nabijheid van het westelijk einde van de vaart moest ophouden en dat de daar gelegen reeds afge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1960 | | pagina 60