59 zande gronden geen verdere uitbreiding zouden kunnen onder gaan. Dit geplaneerde terrein (de lage grond van De Rijp) doorsneden door een zestal noordzuid lopende sloten, leende zich bij uitstek om er een garenblekerij te vestigen. Na het beleg van Haarlem, in het bijzonder na 1575, als ook het platte land zich gaat herstellen van de slagen door het in dienst van de Spanjaarden optredend krijgsvolk toegebracht, is er sprake van een zeer snelle opbloei van de bleekindustrie. Opmerkelijk is, dat van een eigenlijke garenbleek in Noord-Nederland niet gesproken kan worden vóór de komst van de om het geloof vervolgden in het laatste kwart van de zestiende eeuw. Tot hen behoorden vele Vlamingen. Zij introduceerden hier te lande het volmaakte garenbleken als loonbedrijf2)Vlamingen ook stichtten in de in 1564 gestaakte zanderij van Van Heussen een garenbleek. Het bekende 'Memoriael van de overkomste dei- Vlamingen hier binnen Haerlem', dat in de eerste helft van de 17de eeuw gedateerd zou kunnen worden, vermeldt hun namen: Iaques en Pieter de Mol. Zij behoorden lot de eersten, door 'de E. Heeren Burgemees teren daer toe gesteld om de wercken te ondersoecken/ zoo int Meeten als in de stoffen van zijde/ garen/ ende anders/ ende of die naer behooren waren glte- maeckt'. De grond waarop de blekerij werd aangelegd behoorde toen aan Jonker Floris van Jutphaes, lid van het Compromis der Edelen, en eigenaar van het Huis Aelbertsberg (het Huis te Bloemendaal)Jonker Floris was gehuwd met Catharina Bitter, de doophefster van de bekende Haarlemse predikant en historieschrijver Samuel Ampzingh3)Dan zijn de Van Meer- kerckens enige tijd eigenaar van het Huis te Bloemendaal met annexe gronden. Op 14 November 1591 transporteert Jonker Guido van Meerkercken, als voogd over de kinderen uit zijn eerste huwelijk met Theodora van Wijck, een 'gaerntbleijckerije genaemt de Mol, gelegen in den banne van Aelbertsberge teijn- den ofte neffens heussens vaerte, groot omtrent ofte ruym een mergen belast met drije Guldens jaerlicx erfpacht van Brede- rode', aan de rentmeester van den Huize van Brederode Johan Colterman de Jonge te Haarlem voor 1400,—. De Mol was toen in gebruik bij Jan Maerts of Maes 'vuyt Vlaenderen', aan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1960 | | pagina 61