60
wie de opstallen toebehoorden. Na verloop van tijd heeft
Colterman zijn bezit daar nog uitgebreid. Op 18 Januari 1597
krijgt hij een duinterreintje in erfpacht, genaamd: 'De Winc-
kel', gemarkeerd door drie stenen palen, ter plaatse waar vroe
ger de tennisbaan van De Rijp lag. Kennelijk was dit de
droogberg van de blekerij. Twee, volgens Mr. Belonje, zeer
vroeg 17de eeuwse grensstenen, deden destijds dienst als schamp-
palen ter weerszijden van het inrijhek van De Rijp. Wellicht
behoorden ze tot het drietal, dat de grenzen van 'De Winckel'
aangaf. Eerlang zullen ze een plaats vinden met nog meer oude
grensstenen op 'Bloemenheuvel' te Overveen, het Utopia voor
raadhuisbouwers. Toen Colterman op Driekoningendag 1604
de Mol verkocht, werd Gerrit Dirksz. Slinck de koper. Hij had
een garenbleek op de plaats van het tegenwoordige 'Sparren-
heuvel' aan de Bloemendaalseweg, en bezat ook weidegrond in
wat nu het Kinheimpark te Bloemendaal is. In een tijd waarin
'den Loon van Knechten en Maeghden soo dapper sijn ver-
hooght dat het bij nae onghelooffelijck schijnt te wesen' (Me-
moriael) had het iets aantrekkelijks op de faits et gestes van
een concurrerende overbuur acht te kunnen slaan. Nog steeds
zijn de opstallen het eigendom van Jan Maerts of Maes, die ze
echter op 4 April 1629 verkoopt aan zijn zwager Elias Janszn.
Voet. Het woonhuis was toen geschat op 550,—. Ruim acht
entwintig jaar is Slinck eigenaar van de Mol geweest als hij
op 1 Mei 1632 tot verkoop overgaat. De oostelijke helft van de
Mol, langs de Heereweg (Bloemendaalseweg) wordt voor
2900,— het eigendom van de Haarlemse brouwer Jacob Jansz.,
de andere helft met als westelijke begrenzing de Wildernis (het
tegenwoordige Bloemendaalse Bos) wordt voor eenzelfde prijs
verkocht aan Slincks zoon, Dirck Gerrits. Bijna negentig jaar
zullen de beide delen van de Mol dan een zelfstandig bestaan
leiden. Het gedeelte van Jansz. wordt weldra de Oude-, ook
wel de Klijne Mol genoemd dit laatste omdat deze blekerij
aanvankelijk twee roeden kleiner was dan de andere, die dan
ook de Groote Mol gaat heten. De geschiedenis van elk van
beide bleken zal voor die periode hieronder afzonderlijk wor
den behandeld.