- 62 -
toebehoort, ende dat met de helft van de huysinge ende
getimmert op de helft van de voorsz. bleijckerij staende
ende bij de voorn. Tobias Voet mede bewoont wordende,
van welcke huysinge den cooper de wederhelft competeert,
mitsgaders den halven gereetschap daer bij sijnde, belent
int geheel ten oosten de Heerwech, ten Zuyden, Westen
ende Noorden de Wildernisse, belast met de helft van
drie guldens jaerlicxe erfpacht toe comende Syn EXtie
van Brederode'.
Evenmin als de meesten zijner rechtsvoorgangers heeft Elias-
sen zelf het blekcrsbedrijf uitgeoefend. Het bezit van een garen-
blekerij was echter een redelijk goede en safe belegging. Voor
de Haarlemse notaris Michiel de Keyser maakte Eliassen op
23 Juli 1671 zijn testament, dat hij kort daarna door de dood
bekrachtigde. Tot executeurs-testamentair had hij benoemd
Jacob Pieterssen Elias en Barent Pieterssen Elias, die op 10 Oc
tober 1671:
'Een schoone en wel gelegen water rijcke garen bleeckerije
met alle de huysingh ende getimmert daer op staende, met
de pomp (lees: duiker)vringhwiel, twee schoone looch-
backen ende ander gereetschap daer bij sijnde, gelegen
aent ende vande Cleverlaen inde banne van Aelbersbergh,
sijnde de helfft van de Mol, ende dat so groot ende cleijn,
als deselve bleeckerije vande Bleijck toecoomende Willem
Pieterssen Gaerenkoocker cum socijs is affgedeelt ende aff-
gepaelt mitsgaders laetst bij Tobias Voet in huijere is ge-
bruijckt geweest voor twee hondert en vijlf en zeventigh
gulden sjaers vrij geit, Belent ten oosten d'voorn Willem
Pieterssen cum socijs, ten Zuijden ende Westen de Wilder
nisse ende ten Noorden de Wegh',
transporteren aan Johannes van de Rijp, koopman te Haarlem.
Van de Rijp werd op 6 Januari 1635 te Rotterdam geboren
als zoon van Abraham Emerensz. van de Rijp en Elsje Jansdr.
de Graef. Zijn grootvader Emerens van de Rijp, gehuwd met
Maiken van Delfland, bewoonde te Haarlem een huis, 'leggen
de opt Sant ofte Marctvelt daer het blaue lam uyt hangt'. Dit
huis was kennelijk gelegen aan de zuidzijde van de Groote