73
Groote Mol wordt niet verhuurd, waaruit zou zijn op te maken,
dat het af en toe in het mooie seizoen nog eens betrokken
werd. Wel verhuurt Mevrouw de Bas op 6 Juni 1738 voor zes
jaren 'een Bleekerije en Bleekers Wooninge genaamt de blee-
kerij Van de Rijp' (De Oude Mol) aan Pieter van der Til voor
400,— per jaar. De huurder moet beloven 'de werf van de
verhuurster nooijt te belemmeren met waagens, kruijwagens,
vullis, mist, sendris (cendres as) als andere saaken, die haar
Verhuurster mishagelijk soude moogen sijn'. Jan Hooft houdt
de stallen en zolders van de blekerij in gebruik. De verhuurster
behoudt zich het gebruik voor van 'het kamertje aan het Loog-
huijs' aan de Bloemendaalseweg, dat als koepel fungeerde. De
platen en behangsels in het woonhuis op de Oude of Klijne
Mol blijven ten gebruike van Van der Til, maar bij expiratie
der huur moet hij ze 'ordentelijk restitueere'. Verder, zegt het
huurcontract, 'behoordt de vis in alle de slooten aan de ver
huurster en sal het niet aan iemandt dierect of indierect ge-
permitteert sijn als aan haar Verhuurster of haar ordres daar
enige vis uijt te neemen ofte doen neemen, egter met die
Conditie van met geen net in het Soomer saisoen of alser
gaare leijdt daar inne te vissen sonder bewilligingh van de
Bleeker'. Op het 'Driebekje', een hoekje laag land, noordelijk
langs wat nu de Rijperweg is, mag de huurder een moestuin
maken. Tenslotte is bepaald dat de verhuurster 'het Bleekers-
hek', dat later het inrijhek van de Rijp aan de Bloemendaalse
weg zal worden, zal kunnen in- en uitrijden 'soo dikwils sij
sulks sal geraden vinden sonder tegen seggen van den Huur
der'. Over het gebruik van dat hek wordt verder nog gezegd:
'Het Volk van den verhuurster sullen gehoude weesen swinters
avondts wanneer den Huurder het Hek sal geslooten hebben
van buyten koomende te kloppen of schellen tot neegen uitren
toe sullende alsdan door het Volk van den Huurder moeten
ingelaate worden en daar weder uytgaande sal het hek door
het Volk van de verhuurster moeten in 't slot getrokken
worden'.
In de eerste helft van 1740 overlijdt Christina de Bas—Van
de Rijp, een negental erfgenamen ab intestato nalatende, onder