91
Het sub 2 bedoelde meisje sterft in Juni 1682, ruim vier
eneenhalf jaar oud, een leeftijd die overeenstemt met die van
de geportretteerde.
Het lijkt derhalve zeer waarschijnlijk dat het schilderij in de
laatste maanden van 1681, of in de eerste helft van het daar
opvolgende jaar is vervaardigd.
Vriji.and
(1) Dr. P. Hoekstra, Bloemendaal, Proeve ener streekgeschiedenis, prfschr.
Amsterdam 1947, blz. 84, 85.
(2) Dr. S. C. Regtdoorzee Greup—Roldanns, Geschiedenis der Haarlemmer
Bleekerijen, prfschr. Amsterdam 1936, blz. 22, 38.
(3) Hoekstra, t.a.p. blz. 115.
(4) Vergraft was brouwer in Het Root Hart te Haarlem en is aan te
merken als de stichter van de buitenplaats: 'Saxenburg' te Bloemendaal.
De laan van Joost Vergraft, ook Saxenburgerlaan geheten, krijgt later de
naam: Mollaan. Ampzing in zijn Beschrijvinge ende Lof der Stad Haarlem
in Holland van 1628, zegt op blz. 77:
Het is voorwaar een lust langs heen de Kleverlaen,
Na Duyn, na Aelberts-berg, na Bloemendael te gaen:
Daer kond gij so gy wilt Vergrafts Fonteyn sien springen
En blijven dan noch droog indien gy 't kont bedingen:
En seker sijn gesticht en woning die hij boud
Is waerdig dat gij die wel deur en deur beschout!
(5) Gegevens mij welwillend verstrekt door Mr. 1'. van Eeghen te Am
sterdam.
(6) Jb. Haerlem 1959, blz. 118, noot 10, 2de alinea. In 1878 is ambtenaar
ter gemeente-secretarie van Bloemendaal, Jacob Bodisco.
(7) Zie ook: J. E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam 1578—1795, dl. I,
blz. 515.
(8) J. E. Elias, Geschiedenis van het Amsterdamsche Regentenpatriciaat,
2de dr. Den Haag, 1923, blz. 225, noot 1.
(9) Jacob Bicker Raye, Notitie van het merkwaardigste meyn bekent,
bew. n. h. oorspr. dagboek door Fr. Beijerinck en Dr. M. G. de Boer, Am
sterdam 1935, blz. 243/244.
(10) Ned. Patriciaat, 40e jg., blz. 206.
(11) F. Allan, Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem, 1874-1883, dl. III.
blz. 234, noot 1.
(12) A. E. d'Ailly e.a., Zeven Eeuwen Amsterdam, dl. IV, blz. 66.
(13) Het echtpaar Ten Cate—Malefijt, dat het Overveense Schoonoord tot
buiten had, was voor J4 gedeelte gerechtigd in de 'Dr. Hugaartskamp', een
stuk weiland in de Velserbroekpolder vóór de Hofgeest onder Velsen, dat
op 2 Juni 1790 het eigendom wordt van Willem Philip Kops (1755—1805),
van 'Wildhoef' te Bloemendaal.