Den Haag en Rotterdam werd verlengd, ging zij de Nieuw- stad doorsnijden. De verhoging van de spoorbaan in 1906, gepaard gaande met de bouw van het huidige station, bracht wel verbetering voor het stadsverkeer, doch in het stadsbeeld bleel de spoorweg een barriere, welke door de verhoging nog duidelijker uitkomt. Wanneer men langs het Spaarne over de gelukkig her bouwde Vrouwenhekbrug de binnenstad nadert, dan schaadt de spoorweg met zijn lelijke brug en portalen van de bovenge- leiding het overigens fraaie gezicht op de Grote kerk. Romt men uit het noorden over de Kennemerbrug, dan ziet men de grote, lange overkapping van het station als een lelijke afsluiting van de kijk op de oude stad voor zich. Wel bevindt zich aan de noordzijde een toegang tot het station, maar deze manifesteert zich stedebouwkundig-architecto nisch niet op duidelijke en fraaie wijze. Langs omwegen moet men de hoofdingang tot het station aan de zuidzijde bereiken. Gedempte Oude Gracht gezien vanuit het noorden naar het kolossale gebouw van Vroom en Dreesmann.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 104