106 winkelpuien en de daarbij toegepaste materialen en kleuren tot uiting een modieuze tendens, welke overigens ook in de architectuur van menig hedendaags gebouw te bespeuren valt. Vaak wordt na enkele jaren de verbouwde winkelpui al weer ouderwets gevonden en opnieuw vervangen door een. welke nog meer moet opvallen. Op enkele recente verbouwingen moge gewezen worden: In de Koningstraat is voor een autorijschool een onderpui ge maakt, welke niet past bij de reeds verminkte bovengevel, waarin enkele renaissance fragmenten aan een beter verleden herinneren. Aden had beter gedaan hier een geheel nieuwe gevel van bescheiden, in de omgeving passende, architectuur op te trekken. Een van de grote bezwaren tegen de verbouwing van het winkelpand op de hoek van de Grote markt en de Barteljoris- straat is, dat de etalage zich zonder meer onder twee ver schillende bovengevels uitstrekt. Een veel karakteristieker op lossing, welke m.i. ook voor het etaleren bijzondere mogelijk heden had kunnen bieden, zou geweest zijn het kleine, rechts van het grote, gelegen pand van een afzonderlijk behandelde onderpui te voorzien. Eén doorgaande pui onder twee afzonderlijke huizen is be ter opgelost aan de Oude Groenmarkt 1416. Hier worden beide huizen tenminste door duidelijke steunpunten gedragen, terwijl de aan de pui toegepaste Namense steen bij de materi alen van de bovengevels goed gekozen is (zie afbeelding naast blz. 131 in het jaarboek 1959 van de Ver. 'Haerlem'). De verbouwing van de winkelpui in de Grote Houtstraat tegenover no. 1 en de nieuwe pui van 'Rainbow' in de Ane- gang mogen als goede oplossingen genoemd worden. Door de nieuw gemaakte galerij is het winkelpand van C. A. in de Anegang aanmerkelijk verbeterd. Wanneer men vanaf het Verwulft de Grote Houtstraat in kijkt, dan detoneert een wit glazen schot, dat voor een gevel aan de linker zijde is aangebracht, op hinderlijke wijze naast het fijne silhouet van de Grote kerk, dat op de achtergrond opdoemt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 108