117
siderend burgemeester op en tevens als thesaurier van de
stedelijke financiën. Hij was het, die in 1566 maatregelen had
genomen, ten einde in Haarlem de beeldenstorm te voorko
men en mogelijk is het daaraan te danken, dat hij na de over
gave der stad aan de Spanjaarden niet van het pardon van
Alva werd uitgezonderd. Wel schijnt hij toen spoedig de stad
te hebben verlaten en zich bij de Prins te hebben gevoegd om
elders belangrijke functiën waar te nemen, totdat hij, na
de koersverandering in Haarlem in 1577, wederom in de
vroedschap kwam en in de volgende jaren (1578'80) weer
als burgemeester optrad. In 1581 heeft hij er zeer voor ge
ijverd om van de Staten van Holland schadevergoeding voor
de stad te verkrijgen voor de kosten en schaden, welke zij tij
dens het beleg geleden had. Wederom werd hij burgemeester
in 1583, maar overleed in 1584 in de ouderdom van 63 jaar
om in de Grote Kerk achter het koor te worden begraven 11
In 'de Bellaert' woonde Nicolaas van der Laen echter
niet, zoals blijkt uit de transportakte van 12 december 1562 12,
waarin hij aan Nicolaas van Nieuwland, bisschop van
Haarlem, overdraagt twee herenhuizen in de Wijngaard
straat, waarvan één genaamd is 'de Proostdye' en het andere
'toe te behoren plach aen Thyman van Waveren, in allen
schijne als de voorn. Van der Laen dye nu ter tijt zelve be
woont', met nog een huis en erf, steeg en poort daarbezijden,
genaamd 'de Bellaert' in de Kruisstraat, alles strekkende met
een 'hoyhuys' (hooischuur) aan het erf van de twee voor
noemde huizen, alles tezamen voor 6000 Kar.gld.
'De Bellaert' is dus ook nog eigendom geweest van de eerste
Rooms-Katholieke bisschop van Haarlem, Nicolaas van
Nieuwland, maar vermoedelijk heeft deze er evenmin in ge
woond. Gonnet veronderstelt, dat de Bisschop 'de Bellaert'
op de koop toe heeft overgenomen, maar in 'de Proostdye' of
het andere genoemde huis in de Wijngaardstraat, waarvan
de waarde aanzienlijk groter was dan die van 'de Bellaert
zijn woning had. In 1564 verkoopt hij trouwens 'de Bellaert
weer, want dan lezen wij dat op 10 februari Hendrick van
Zwolle, kommandeur van het Sintjansconvent, met Dirck