130
schuur, erf en werf en alle ap- en dependentiën aan de oost
zijde van de Kruisstraat met uitgang of poort naar de St.
Pieterstraat aan Loth Schout verkocht voor 15000 Kar. gld.57
Deze Loth Schout, die wij in 16241625 tegenkomen als
brouwer in de brouwerij van 'de Twee gekroonde Sterren'58,
was de zoon van Jan Schout, die in 1619 in de Vroedschap
was verkozen en in 1627 overleed. Loth's broeder was Jacob
Schout, vroedschap in 1628, verscheidene malen schepen tus
sen 1633 en 1659 en burgemeester in 1664 en 1665. Door zijn
moeder, Dirkje Mattheusdr. Steyn, was Loth Schout bo
vendien verwant aan het regentengeslacht van die naam. Het
is dus niet erg waarschijnlijk, dat hij zich als herbergier in
'de Valck' heeft gevestigd. In een transportakte van 16 mei
1656 59 is sprake van een huis 'int beste van de Cruysstraet
tegenover de huysinge (niet: herberge) van za(liger) gedach
te) Loth Schout'.
Merkwaardig genoeg vinden wij echter in 1650 wel een
waardin 'de Valck' in de Kruisstraat, nl. zekere Jan Sacharias-
zoon, die op 8 februari van dat jaar een hypotheek, groot
600 Kar. gld., neemt op stalling en erf achter zijn huizinge in
de Kruisstraat, uitkomende in de z.g.n. Moriaenspoort in de
Kruisstraat60. Nu is deze Moriaenspoort, ook wel genaamd
de poort van 't Moriaenshooft (naar het huis in de Kruis
straat van die naam) of de Zadelmakerssteeg, een steegje aan
de westzijde van de Kruisstraat, uitkomende in de Lange
Margarethastraat. Het is thans een afgesloten slopje of gang
tussen de percelen Kruisstraat 38 en 40.
Men kan aannemen, dat Jan Sachariaszoon de herberg
'de Valck' aan de oostzijde van de Kruisstraat gehuurd heeft
van Loth Schout en later van diens erfgename, zijn enige
dochter Dorothea Schout, die op 1 augustus 1650 voor
Schepenen in het huwelijk was getreden met Mr. JoIiannes
de Goyer, jongeman van Amsterdam, en dat hij een stal
had aan de overzijde in de Moriaenspoort, waar hij op 27
oktober 1650 nog een huis en erf koopt achter het huis, ge
naamd "t Moerjaenshooft', in de Kruisstraat61Maar in de
inventaris van de door Jan Sachariaszoon nagelaten boedel