148 Tyler van der Hulst, 't groote huys streckende tot de ge- meene plaets met 12 woningen, soo op de plaets als in de gang, uitcomend op't Kleijn Hijligland". Die gang is de Franeker- steeg, waarop dus enige dezer woningen uitkwamen. Sinds het hofje in 1729 in 't bezit van Teyler kwam zijn er dus nog 3 huisjes bijgebouwd rondom de „gemeene plaets". Toen Langendijk omstreeks 1750 schreef over het te niet gaan van het Koldershofje moet hij bedoeld hebben, dat het van oudshofje" genoemde complex van 6 huisj es weliswaar nog bestond, echter voor bewoning verloren was gegaan. Hij vermeldde niet, dat omstreeks 1730 zes nieuwe huisjes, in 't kohier van 1731 als woningen beschreven, zijn bijgebouwd. Wij mogen aannemen, dat deze nieuwe woningen niet als werkplaats voor de fabricage van zijden stoffen werden ge bruikt! De naam „hofje" bleef echter gefixeerd aan het oor spronkelijke complex van 6 aaneengebouwde huisjes, ook toen reeds 6 nieuwe woningen rondom de „gemeene plaets" waren bijgebouwd. De opvatting, die zich op grond van bovenstaande gege vens aan ons opdringt, is de volgende: toen ten tijde van Jan Kolder de huisjes van het hofje bouwvallig werden, heeft hij ter vervanging 3 huisjes (één der huidige zijvleugels) bij gebouwd, en de leegkomende als werkplaats voor zijdefabri- cage benut. Teyler liet omstreeks 1730 nog 3 huisjes (de an dere zijvleugel) bijbouwen en bleef het oude hofje als werk plaats gebruiken. Teyler, die waarschijnlijk nooit het „groote huys" bewoonde, liet daarin de concierge van het hofje wo nen, want in 1778 moest deze daarin een kamer afstaan voor het scheppen van een nieuwe plaats. Teyler zou dus niet een hofje gesticht hebben, hij zou alleen het Bogaerts- Coymans'-Kolders hofje hebben gehandhaafd en uitge breid, als wij ons houden aan het begrip hofje en niet aan de benaming der oorspronkelijke zes huisjes. In dit licht bezien wekt het geen verwondering, dat nimmer het stichtingsjaar van het Teylershofje kon worden vastgesteld. Wanneer het oude hofje afgebroken werd, alsmede de huis jes aan het Klein Heiligland, vond ik niet vermeld. Mogelijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 150