154 wapensteensnijder. Aldus ontstond Jansstraat 85, zoals wij dat nu kennen, duidelijk uit twee delen bestaande. Aangezien de door mij reeds genoemde schilderingen alleen in de zuide lijke helft voorkomen, moeten zij reeds eerder aangebracht zijn. Agatha van Berkenrode kreeg desondanks een ver kleind huizencomplex. Haar vader Sybrant had namelijk op 17 september 1571 de voorhelft van zijn huis en erf op de hoek van de Jansstraat (thans Jansstraat 87 rd en 87) aan jonkvrouwe Margaretha van Merwe, weduwe van Dirck van Nuyssenburch, getransporteerd 8. Agatha van Berken rode wist echter op 20 december 1607 het ten Noorden ge legen perceel (thans Jansstraat 83) van de erfgenamen van Willem Deyman aan te kopen 9, zodat Jansstraat 85 en 83 een geheel vormden. Daarna trof zij, die op 28 december 1581 op huwelijkse voorwaarden met Jhr. Johan van Alkemade gehuwd was, een overeenkomst met de eigenaar van het huis ten noorden van het hare, ten einde een deel van het open erf te mogen bebouwen met een kinderkamer en een zomer- keuken 10. U zult zeggen, dat dit allemaal heel belangwekkend is. maar dat U een interpretatie verwacht van de tekening van PieterJansz. Saenredam. Ik kan U geruststellen. Wij zijn nu juist op het punt van ons verhaal aangeland, dat een verklaring mogelijk wordt. Johan Colterman, burgemeester en rentmeester-generaal van Kennemerland, die op 8 sep tember 1607 het huis in de Jansstraat, dat nu ten noorden aan Agatha van Berkenrode grensde, had gekocht van de erven van Gerrit Stuver n, de kloekmoedige burgemeester van Haarlem tijdens het beleg door de Spanjaarden in 1572/73 en de vriend van Coornhert, liet zijn pas verworven bezit aanzienlijk vergroten, zoals uit overeenkomsten met de eige naars van de aangrenzende huizen blijkt12. In één van deze stukken nu wordt gesproken over de 'stins van Johan Colter man'. Nog altijd worden in Friesland de oude woningen van de adel, die vaak uit versterkte torens bestonden, stinsen ge noemd. Volgens Gonnet moet het huis van Colterman dus

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 156