163
ging ze uitgeput aan de kant van een sloot zitten om wat
op verhaal te komen, doch werd daar na enige tijd door
Smits en de zijnen 'opnieuw geattaqueerd' en tot onder
scheiden reijzen in een moddersloot gegooit, waarin zij mis
schien had moeten verstikken, indien zij niet door behulp
van een man tot twee maal toe nog was gered en vervolgens
door 't aantrekken van drooge kleederen in staat was gesteld,
zig wederom naar huys te begeeven'.
In de vroege morgen van zondag 25 augustus 1802 werd
Smits gevat en opgesloten.
'In een land van goede policie kunnen zulke zaaken niet
ongestraft blijven, maar behooren tot maintien van rust en
goede order ten sterkste te worden tegengegaan'.
Op 9 november 1802, na ruim twee maanden voorarrest,
hebben Leenmannen van de Hoge Vierschaar van Brederode,
gehoord hebbende de 'Crimineele eisch en conclusie door
den bailluw van Brederode', Leendert Smits, conform die
eis, veroordeeld:
'omme te worden gebragt ter plaatse alwaar men gewoon
is vanwegens deeze Hooge Vierschaar executie van crimi
neele justitie te administreeren en aldaar door den Scherp
rechter aan een paal gebonden strengelijk met roeden te
worden gegeeseld. Bannen voorts de gevangene voor den
tijd van tien eerst koomende en achtereenvolgende jaaren
uit het voormaalig gewest Holland, zonder inmiddels daar
weeder binnen te mogen koomen, op poene van zwaarder
straffen'. Tenslotte volgt een veroordeling in de kosten
van het strafproces.
Vrijland