55
lid van de vroedschap genoot; in tegenstelling tot de beide
andere kapiteins was hij daar namelijk in 1627 nog niet in
opgenomen. Hetzelfde argument zal gelden voor de jongste
luitenant Haeswindius aan wie als vroedschapslid een plaats
aan de tafel is ingeruimd.
In tegenstelling tot hetgeen ik daaromtrent bij het gelijk
tijdig geschilderde stuk van de St. Jorisdoelen opmerkte geven
de sjerpen hier niet de kleuren der vendels aan, immers deze
zijn alle oranje-blanje-bleu. Toch lijkt bij de vaandrigs aan
geduid tot welk vendel zij behoren. Bij de meest linkse,
Adriaen Matham, overheerst het blauw in de sjerp; de vol
gende, Loth Jansz. Schout, is geheel in het wit gekleed en de
vaandrig rechts op het stuk Pieter Ramp heeft een
oranjepluim op de hoed.
De doelenknecht kan geen ander zijn dan Willem Ruy-
chaver, die van 1593 af tot zijn dood in 1634 als zodanig fun
geerde.
In het raam op de achtergrond ziet men gebrandschilderde
wapens. Ik houd deze voor fantasie van de schilder; in ieder
geval zijn het geen wapens van geslachten, die in de vroed
schap zaten of schuttersofficieren hadden opgeleverd.
Dit schilderij staat in de catalogus van het Frans Hals
museum te boek als „Maaltijd van officieren van de Cluve-
niersdoelen bij gelegenheid van de uittocht der Haarlemse
schutterij naar Bergen en Hasselt de 18e oktober 1622 onder
de kolonel, burgemeester Willem Voogt".
Baard 2 heeft er reeds op gewezen dat dit wel hoogst on
waarschijnlijk is gezien het tijdsverloop van vijf jaar na dit
evenement. Naar Hasselt trokken twee vendels op, welker
kader en manschappen speciaal voor deze gelegenheid werden
samengesteld uit de drie vendels van de Sint Joris- en de drie
vendels van de Cluveniersdoelen. Hetzelfde geschiedde voor
de tocht naar Bergen op Zoom. De eerste expeditie stond on
der leiding van de burgemeester Aernout Druyvestein, de
tweede onder die van de burgemeester Willem Voogt, die
dus op deze tochten als „tijdelijk" kolonel fungeerden. Bij de
eerstvolgende zittingsperiode (1624'27) werden zij effectief