67 De gegevens op de borden zijn niet feilloos en daarom lijkt het gewenst eerst eens te zien wat de opstelling en attributen ons leren. Gelijkvloers staan twaalf personen, van wie van links naar rechts de nummers 2, 4, 6 en 9 achter de anderen staan en als minder belangrijke figuren beschouwd kunnen worden. De voorste groep wordt geflankeerd door drie vaan drigs de nos. 1 (oranje), 11 (blauw) en 12 (wit). Zij zijn ken nelijk de vaandrigs die in de zittingsperiode als zodanig in functie waren bij de drie vendels. De derde figuur van links is aan zijn lange staf kenbaar als de kolonel, de naast hem meest op de voorgrond tredende officier (no. 5), die geen sponton doch een korte staf draagt, moet de fiscaal zijn. Hun beider gelaatstrekken zijn ons ver trouwd van Hals' schuttersstukken van 1633 resp. 1627. Het zijn Johan Claesz. Loo en Michiel de Waal. Beiden zaten slechts in de periode 1636'39 in genoemde functies gezamenlijk in de St. Jorisdoelen. Hierdoor staat de datering van dit schilderij op 1639 vast. Er blijven dan op de voorgrond nog drie officieren over, nl. de nos. 7, 8 en 10, resp. getooid met oranje, witte en blauwe sjerp. Gezien de plaatsing zijn zij ongetwijfeld de drie kapi teins. Van de vier figuren die op de begane grond op het tweede plan staan zijn de beide buitenste (2 en 9) aan hun helle baarden kenbaar als sergeants, de beide andere (4 en 6) aan de spontons als luitenants. De afdalende groep op de achtergrond bestaat uit zeven personen, van links naar rechts de nos. 13 t.e.m. 19, van wie 13, 17 en 18 de sergeantshellebaard voeren. De tweede van links op de achtergrond (no. 14) is onmiskenbaar de schilder Frans Hals zelf. Hij behoorde als gewoon schutter tot de St. Jorisdoelen. Volgens het reglement waren de schutters verplicht tot hun 60ste jaar dienst te doen en voor Hals, die kort na 1580 was geboren, was in 1639 het einde van zijn bescheiden schutterscarrière dus nabij. Zijn roem als schilder echter was zeer groot. Waarschijnlijk heeft dit de kolonel er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 69