2. Gabriel Loreyn, sergeant; 4. Francois Wouters, luitenant, wit; 6. Cornelis Coning, luitenant, wit; 9. Lucas van Tetterode (volgens een ander m.s. een ze kere Francijn), sergeant. Op de achtergrond zouden afgebeeld zijn: 13. Pieter de Jong of Mr. Johan van Wallenburg of van Brienen (ieder der drie manuscripten geeft een andere lezing), sergeant; 14. Frans FIals, schilder; 15. Mr. Jacob Druyvesteyn, vaandrig, blauw; 16. Hendrik Pot, luitenant, oranje; 17. Nicolaes van Loo, sergeant, blauw; 18. Abraham Cornelisz. of Cornelis Abrahamsz. van der Schalcken, sergeant, oranje; 19. Hendrik Coning, sergeant, blauw. Wij willen nu trachten de drie in het Naamregister genoem de luitenants thuis te brengen. Daartoe moge ik er eerst op wijzen dat de oudste kapitein Damast tot het blauwe vendel behoort, de tweede Van der Hoeff tot het oranje vendel, de jongste Grauwert tot het witte vendel. Bij de vaandrigs blijkt dezelfde volgorde in acht genomen te zijn. Voor de luitenants mogen wij dit daarom eveneens verwachten. In alle oude manuscripten staat uitdrukkelijk vermeld, dat Nicolaes Olycan, die luitenant bij het blauwe vendel ge weest moet zijn, niet in het stuk voorkomt, daar hij, kort voor het „afgaan" van de schutterij, op 30 april 1639 was overle den. Uit de genealogie Olycan blijkt dan ook dat hij op 2 april 1639 is gestorven. De luitenant van het oranje vendel moet de schilder Hen drik Pot geweest zijn en inderdaad vermelden de oude ma nuscripten hem als no. 16. Op het schilderij valt zijn oranje sjerp duidelijk te onderscheiden. Het trekt evenwel de aan dacht dat hij als enige der officieren niet met een sponton is afgebeeld en slechts een zeer bescheiden plaats in het stuk heeft. In een vorig artikel 8 heb ik er reeds op gewezen dat Hendrik Pot kennelijk niet voor vol werd aangezien. Tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1961 | | pagina 71