120
Acht jaar later op 2 October overlijdt Mevrouw Sypesteyn
op Voorduin. Opnieuw wordt de plaats verhuurd, thans aan
de dames Ida en Cornelia de Marez Oyens, aan wie Nicolaas
Beets in 1882 zijn gedicht „Bloemendaal", opdraagt. Haar
broeder A. D. de Marez Oyens bewoonde van omstreeks 1895
tot kort na de eerste wereldoorlog als huurder, „Overbeek"
en werd daar in die hoedanigheid opgevolgd door de Heer
Willem Kaars Sypesteyn, kleinzoon van de vroegere huurster
van Voorduin9. Hendrik Voorthuysen die op de Korte
Kleverlaan woonde, was bij de dames De Marez Oyens
koetsier.
Als Jan Borski in 1891 te Amsterdam is overleden en zijn
echtgenote in het begin van 1899, wordt zijn nalatenschap
op 9 Juni van laatstgenoemd jaar gescheiden en gedeeld.
„Het zomer- en winterverblijf Voorduin" vererft op Gerard
Jan van der Vliet (van „Vaart-en-Duin") wiens oudoom
Borski was. Op 1 November 1899 wordt de plaats voor
vijfentwintig jaar tegen een jaarlijkse huursom van ƒ100,
verhuurd aan Fedor Christiaan Bunge, gehuwd met Wil-
helmina Johanna Jacoba van Heukelom. De Heer Bunge
sterft in Maart 1919. Mevrouw zal hem meer dan zestien jaar
overleven. Bij haar heengaan is Voorduin haar eigendom.
Haar erfgenamen, onder wie haar dochter, getrouwd met de
Heer John Waterloo Wilson (van „De Beek"), verkopen het
buiten in de zomer van 1935 aan Mr Dr. J. J. M. Noback te
Haarlem. Druk doende Voorduin naar zijn smaak in te rich
ten en de oude stal te herstellen voor zijn geliefd rijpaard
„Isolde" 10, stierf hij plotseling te Klosters in Zwitserland n.
Weer krijgt Voorduin andere bewoners. Het wordt betrokken
door de Heer en Mevrouw A. L. Huyser -Bakels.Thans be
hoort het aan de Heer en Mevrouw A. Bloemendaal-Bijl,
in wier handen het op 22 Mei 1959 bij verkoop is overgegaan.
Vrijland
(1) F. Allan, Geschiedenis en Beschrijving van Haarlem, dl. II, blz. 117/118.
(2) Mevr. Dr. S. C. Regtdoorzee Greup Roldanus, Geschiedenis der Haar
lemmer Bleekerijen, prfschr. Amsterdam 1936, blz. 105, noot 5.