128 verkeerde wech, betalen sullen de costen die gedaen sijn om de dijck aldair te maicken en onderhouden. Mits gaders sekere speuijen in de beecken te leggen, dattet water loosen en de wechblijven mach. En sijn tevreden, dat men daerop leggen sal twee scouwedagen om den dijck en wateringen te scouwen bij dengeenen die daertoe geordineert sullen worden Volgens dit besluit moeten dus de eigenaars der landen bezuiden de Grote of Schoterbeek een sluis aan het einde der Kerfsloot bij de stadssingel doen maken en onderhouden en moeten zij die geland zijn ten noorden der Schoterbeek de kosten betalen van een bij de Verkeerdeweg aan te leggen dijk, welke als een voorloper van de latere Slaperdijk is te beschouwen. Voorzover bekend is dit eerste maal, dat een afspraak gemaakt wordt m.b.t. de landen die zo bijzonder vochtig zijn en bovendien regelmatig te lijden hebben van de over stromingen der Velserdijk. Dit IJ-water is door de nog open verbinding met zeewater brak en maakt de landen onbruik baar. Rond 1500 wordt veelvuldig geklaagd over dit brakke, ja zelfs af en toe zoute water, dat somtijds tot aan de Zijlweg komt. Het initiatief tot deze in 1515 gesloten overeenkomst lag bij de brouwers van Haarlem; deze voor Haarlem zo be langrijke nering het Haarlems bier genoot in binnen- en buitenland een grote reputatie betrok het benodigde water onder meer uit de singels en had er dus groot belang bij, dat dit water zuiver bleef. Zij werd hierin uiteraard door de stede lijke regering krachtig gesteund. De natuurlijke afwatering van de landen tussen Haarlem, duinen en Wijkermeer ge schiedde, zoals wij reeds zagen, door de Grote of Schoterbeek, welke uit de duinen „omtrent Hartenlust" ontsprong en in het Spaarne vloeide. Deze afwatering was echter bij flinke regen val of overlopende Velserdijk onvoldoende, zodat de eigenaars dezer gronden belang hadden bij een tweede afvoer via de Kerfsloot in de stadssingel. Allan veronderstelt dat ook de Kerfsloot eertijds een zand-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1962 | | pagina 130