131
alsmede gekleurde stoffen, wanneer zij gekleurde garens voor
de lakenwevers lieten spoelen.
De blekerijnering welke zich gevestigd had tussen Haarlem
en duinen rond Zijlweg en Brouwersvaart, tekende protest
aan tegen een keur van 1581 door Baljuw en leenmannen
van Brederode verleend op aandrang der brouwers, waarin
vele voor het blekersbedrijf beperkende bepalingen waren
opgenomen. Hun protest was tevergeefs, maar wel kwam
men in 1582 overeen, dat de blekers het afvalwater, nadat het
in grote kuilen had kunnen bezinken, door een pomp mochten
lozen op de Delft via de Zijlweg.
De brouwers beweerden echter, dat de blekers zich niet aan
deze afspraak hielden, en dat het nodig was niet alleen geen
nieuwe blekerijen aan de zuidzijde van de Zijlweg te doen
stichten, maar ook de bestaande te doen stoppen. Hun ver
zoek bevat de volgende beschrijving van de toestand der
wateren in 1582 10.
„Deurde onspreckelicke vuijlicheden van loge, melck
ende andere vuijle materiën, dewelcke zijluijden van
boven aff van heurluyder blijckeriën ende gaarnspoele-
riën in de versche schoone duynwateren, als de zoete
wellen, waeteren van Ruyckebier, door vigeur van welcke
vermenging, de goede bieren welcke gebrouwen werden,
in de vaerte nae de Stadsvesten deriveren ende afcomen
laeten, nyet alleen tenderende tot grondelicke bederf van
de voors. hooftneringe, maer mede tot geheele weg-
neminge van koe ende ossenweijde in dezelve polder
mitsdien de beesten uyt voors. vaerte deur den voors.
infectie nyet en willen ofte moegen drincken, behalve
dat de menschen langs de vaert passerende denzelven
stanck (causerende zeker swaere ziekten) nyet en coenen
verdragen, zulxs mijne heeren meermalen, volgende de
inspectiën oculair daerop genomen, gebleeken is".
Er ontstond een proces tussen brouwersgild en ingelanden
van een polder (dit betreft de Brouwersvaart en omgeving
en slaat dus zeker niet op de Schoterveenpolder) enerzijds
en enige blekers anderzijds, hetwelk de 26e juni 1583 werd