Mogelijk zegt een eventueel te achterhalen bouwjaar van de molen ook iets meer over het ontstaan van de polder. Helaas zal ook dit, althans voorzover wij dit hebben kunnen nagaan, niet mogelijk blijken. Het uitrafelen van de historie van een watermolen wordt bemoeilijkt door de omstandigheid, dat op kaarten en platte gronden uit de 16e en 17e eeuw bijna nooit de toch veelvuldig voorkomende watermolens worden aangegeven, daar zij in tegenstelling tot de industrie-molens (meel-, houtzaag-, pel-, vol- en oliemolens) geen direct publiekelijk belang hadden. Voorts ontbreekt op de molen zelf ieder spoor van een jaartal en bevat geen der archieven voorzover ons bekend een acte van overdracht van grond, welke zo vaak van beslissende betekenis is gebleken voor het vaststellen van het bouwjaar ener molen, noch enig ander stuk, waaruit dit zou blijken. Tot hier toe is alleen uit de overdrachtsacte van 1652 21 gebleken van een Molenwetering, ergo een molen, terwijl de naam aangeeft, dat wetering en molen met elkaar in ver band stonden en dus zonder meer het bestaan van de polder zeker maken. Het in 1641 gevoerde proces van Simon van Veen toont verder in de woorden „gebruik maken van zijn watering", d.i. de Heussensvaart, dat ook in dat jaar het bestaan van de molen niet twijfelachtig hoeft te zijn. Op een kaart met korte beschrijving van een landmeting verricht in „martio 1635" getiteld: „Afteykening ende Caerte van Huesenvaerdt, vanoudts genaemt Groote Beek (ander maal een naamsverwisseling?) sorterende onder Brederode en Hoogerwoerdt" van de „geswooren landmeter" P. Wils, staat de molenwetering aangegeven van de Heussensvaart naar het zuiden lopende 22. Ook een „Memory van Inspectie op de Cleverlaan wegens het verval van de slooten, soo als deselve bevonden sijn en naer beste kennis en wetenschap behoorden te werden opge- maeckt en onderhouden", gedagtekend 6 maart 1619, maakt echter reeds melding van een „molensloot" die uitgediept moet worden, terwijl op de bijbehorende tekening inderdaad een sloot staat aangegeven op de plaats van de latere molen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1962 | | pagina 141