33
en schrift en door zijn gemakkelijke omgangsvormen werd hij
woordvoerder van de Nederlandse regering in het Timber
Committee of the Economic Commission for Europe in
Genève en voorzitter van het Timber Committee van de
O.E.E.S. te Parijs. De heer Kouwenaar vertegenwoordigde
Nederland nog in het bestuur van de Union pour le Commerce
des Bois Tropicaux dans la C.E.E. en werd als oud-voorzitter
Président d'Honneur van de Association Technique Inter
nationale de Bois Tropicaux.
Ook het organisatieleven te Haarlem had zijn aandacht.
Voor de Haarlemse Schadecommissie trad hij op als de be
minnelijke voorzitter en met zijn groot sociaal gevoel heeft
hij in de kringen der onderaannemers veel erkentelijkheid
verworven voor het krachtdadig verdedigen van hun belangen.
In Rotary-kringen was Kouwenaar eveneens een zeer geziene
figuur.
Bovendien heeft Kouwenaar zijn diensten aan het culturele
leven verleend. Hij was van 1945 tot 1949 de beleidvolle
voorzitter van het oudste mannenkoor in Nederland, de
Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriendschap" te Haarlem.
Zijn diplomatieke gaven kwamen ook hier ten volle tot zijn
recht. Na zijn aftreden in 1949 in verband met zijn drukke
werkzaamheden bleef hij de verrichtingen van het mannen
koor nauwlettend volgen.
Ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum der N.V.
Houthandel Peltenburg en Zonen werd hij benoemd tot
Officier in de orde van Oranje-Nassau.
In de houtkringen zal „Ton" Kouwenaar blijven voortleven
als een zeer intelligente en humane persoonlijkheid. Zijn
vrienden in Haarlem en daar buiten hebben veel aan hem
verloren. Bij zijn crematie hebben zij van hun grote erkente
lijkheid blijk gegeven.
A. Th. Misset