36
In deze periode leerde Van Rand wij ck in 's Gravenhage zijn
levensgezellin kennen Mejuffrouw M. A. Th. van Hoos, met
wie hij in 1913 huwde.
In juli 1921 keerde Ir. Van Randwijck naar het westen des
lands terug wegens zijn benoeming tot directeur van de duin
waterleiding van Haarlem, als opvolger van de eerste directeur
de heer L. W. Havelaar. Daar wachtte hem direct veel werk,
omdat al ras bleek, dat in verschillende afdelingen van het
bedrijf en vooral in de waterwinplaats in de Bloemendaalse
duinen te Overveen, veel reorganisatie nodig was. Ook de
aanleg door Bloemendaal van de Zeeweg van Overveen naar
zee, waarmede in 1919 werd begonnen, bracht veel overleg
met de bestuurderen en technici van deze gemeente met zich,
omdat door deze weg, geprojecteerd dwars door de duinen,
het terrein van het pompstation met de watertoren werd
gescheiden van de waterwinplaats, waarin zich de pomp
putten bevinden.
In 1925/26 vergde een ander probleem de aandacht van
Ir. Van Randwijck, omdat door het stadsbestuur tot asfal
tering van de voornaamste wegen werd besloten, waardoor
in de betrokken straten de waterleidingbuizen naar de trottoirs
moesten worden verlegd.
Als gevolg van de annexatie door Haarlem in 1927 van
Schoten en Spaarndam en gedeelten van Heemstede, Bloe
mendaal alsmede Haarlemmerliede en Spaarnwoude steeg
de bevolking van Haarlem plotseling van rond 80.000 tot
112.000 en nam uiteraard ook het waterverbruik met een
sprong toe. Dientengevolge moest in 1929/30 een nieuwe
watertransportleiding worden gelegd van het pompstation
te Overveen via de Zeeweg en de Julianalaan in Bloemendaal
en de Verspronckweg in Haarlem naar de bestaande ring
leiding buiten de singels rondom de stad.
In 1929 werd de oude stadsapotheek aan de Kampersingel
4, na verbouwing als kantoor in gebruik genomen, zodat het
oude herenhuis Spaarne 58, dat sedert 1903 als zodanig had
dienst gedaan, kon worden verlaten, waarmede tevens al-
scheid werd genomen van de hoge lezenaars en krukken die
op het oude kantoor nog in gebruik waren.