DE DIEVENKELDER IN DE BARTELJ O RIS STRAAT In zijn werkje over de „Haarlemsche gevangenissen" (uitg. Ver. Haerlem, 1928) maakt de heer A. Hallema geen melding van de „Dievenkelder in de Barteljorisstraat", waarover o.a. Allan spreekt1. Het moet een stedelijke gevangenis zijn ge weest, vóórdat aan het Raadhuis der stad een nieuw „ge vangenhuis" gebouwd werd aan de kant van de Zijlstraat in de jaren 162016222. Blijkbaar heeft Hallema, die wel „De poorten van Haarlem" van C. J. Gonnet (uitg. Ver. Haerlem, 1913) citeert, geen kennis genomen van diens boekje over „De meester van den scherpen zwaarde" (uitg. Ver. Haerlem, 1917), waarin op blz. 1113 het een en ander over de stede lijke gevangenis in de Barteljorisstraat wordt verteld. In een noot bij blz. 13 voegt Gonnet daaraan echter toe, dat in 1906, bij de afbraak van het fraaie herenhuis van mevrouw Van Oyen-Druyvesteyn in de Barteljorisstraat om op dat terrein het winkelhuis van de heren Lamp te plaatsen, de grond slagen en enige bouwdelen van de voormalige gevangenis waren blootgelegd, wat hij weer ontleent aan Allan. Deze schrijver, die zijn mededeling over „die dievenkelder in die Barteliorisstraat" vond in „Het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572 en 1573" van Dr. C. Ekama (blz. 199), verwonderde zich er blijkbaar over, dat diens bron, P. Op meer ,,'t Hollands Catholijk Martelaarsboeck", sprak van „een kerker, als men van de Marckt ter rechterhand afgaat", want hij plaatst achter „rechterhand" een vraagteken, omdat de winkel van Lamp gelegen is aan de linkerkant van de Barteljorisstraat, als men van de Grote Markt komt. Hier is dus een punt, dat nadere opheldering verdient. Hallema heeft uiteengezet, hoe andere eisen ten opzichte van de detentie en het straffen van misdadigers hadden mee gebracht, dat één der stadspoorten tot gevangenis werd be stemd. Het was de Janspoort, welke voor dit doel werd aan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1962 | | pagina 45