52
niet in 1717, maar in 1777 was), doch niet voor de 17de en
aanvang 18de eeuw. De door hem genoemde Cornelia en
Alida van Hengst waren schuldeisers, op wier verzoek het
perceel in 1670 in het publiek verkocht is, maar zij zijn geen
eigenaressen van dit huis geweest. Het huis, dat zij ,,in het
zelfde jaar" (welk is onduidelijk) verkochten aan Isaac van
der Wal, van wie het twee jaar later overging op Pieter
Cornelis van Duyndam, is ook beslist een ander huis, want
Allan noemt als naaste buur Wouter Crousen (d.i. Croese)
secretaris der stad (sedert 1621) en die woonde wel aan de
oostzijde van de Barteljorisstraat, maar ten noorden van de
Crauwelsteeg, tegenwoordig de Schoutensteeg, volgens het
Verpondingsregister van 1650. Waaruit weer te concluderen
valt, dat in Allan wel heel wat gegevens verborgen zitten,
maar dat zij vaak slecht verwerkt zijn. Ook zijn mededeling,
dat de „dievenkelder in de Barteljorisstraat" zou hebben
gelegen aan de westzijde, waar in 1872 het winkelhuis van
H. Lamp is gebouwd, blijkt een onjuiste gevolgtrekking te
zijn geweest.
G. H. Kurtz
(1) Geschiedepis en beschrijving van Haarlem, I, 380, 495.
(2) W. Royaards e.a. Het stadhuis van Haarlem, 119.
(3) Algemeen Rijksarchief. Inventaris nr. 38, fol. 94.
(4) M. Thierry de Bye Dolleman. Het geslacht van Berckenrode. In: Jaar
boek Centr. Bur. Genealogie, 1958, 112.
(5) A. Hallema. Haarlemsche gevangenissen, 3958.
(6) C. Ekama. Het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572 en 1573,
199, naar Opmeer. Catholijk martelaersboeck.
(7) Gemeente-archief. 21ste Belastboek G. 202, fol. 42vo.
(8) Gemeente-archief. Executieboek F 308 en Transportregister G 22 in dato.
(9) Gemeente-archief. Transportregister G 50, fol. 55.
(10) Gemeente-archief. Register van ontvangsten van intekengelden van het
wijnkopersgilde. Gildenarch. nr. 313.
(11) Gemeente-archief. Notarieel protocol 1248.
(12) Gemeente-archief. Transportregister G 78, fol. 16vo.
(13) Gemeente-archief. Transportregister G 88, fol. 511.
(14) Gemeente-archief. Transportregister G 89, fol. 19.
(15) Allan. Geschiedenis enz., I, 382.