VAN „HOFSTEDE" TOT „PAVILJOEN" WELGELEGEN In een der vorige jaarboeken is een beschrijving opgenomen van de stichting van het „Huis van Hope" in de jaren 1786 1788, alsmede van de verdere lotgevallen van dit gebouw tot de ingebruikneming als provinciehuis van Noord-Holland in 1930 i. Het hier volgende zal voor een groot deel handelen over de periode, die aan de bouw van het lustverblijf van Hope is voorafgegaan, en meer in het bijzonder betrekking hebben op de groei van het grondbezit, dat, begonnen met de geringe oppervlakte van een eenvoudig klein buitentje aan de Linde laan, door herhaalde aankoop van nevenliggende percelen is uitgebreid tot het omvangrijke bezit van gronden behorende tot het vorstelijk verblijf van Hope, een bezit dat door Lode- wijk Napoleon daarna nog werd vergroot, o.m. met het gehele veld van de Baan. Voor een ander deel zal het hier volgende betrekking hebben op de periode, die omstreeks 1830 werd ingezet met de verkoop van een groot gedeelte der tot het Paviljoen behorende gron den. Het geheel moge er toe bijdragen er een beeld van te geven, hoe het tussen Stadssingel en Oude Hout gelegen speelveld „de Baan" met zijn naaste omgeving in de loop van enkele eeuwen volkomen van karakter is veranderd. 20 februari 1390 heeft hertog Albrecht van Beieren aan de stad Haarlem gegeven „die Baen, die leyt buten der hout- poirten ten houtwaert, dat die bliven sal legghende tot enen speelvelde, sonder enich ander oirbaar daer op te doen ten ewighen daghen, also groet, en also cleyn, alst nu ter tijt daer leyt". In een confirmatie van Philips de Schone van 22 augustus 1497 wordt de Baan aangeduid als een veld „om daer op te gaan spacieren, spelen, balslaen en recreatie te nemen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1962 | | pagina 55